1814 – St. Nikolaas en het stoute Mietje


Opmerking:

Het hooioffer vinden we hier terug als de haver voor het paard.

In deze tekst: Schoen zetten

Of het banket in de vorm van een letter is, is hier niet duidelijk. Of de koek een Vrijer betreft ook niet.


St. Nikolaas en het stoute Mietje.

Zeg eens, lieve Sint-Niklaas!
Milde geever, zoete baas!
‘k Heb mijn schoentje nu twee keeren
Dik met haver gevuld,
En gewacht met ongeduld,
Dat ge mij ook zoudt vereeren
Met uw’ suiker en banket:
Zeg eens, wat er aan mag scheelen
Dat ge mij niets meê kwaamt deelen?
Ei, wat heeft u toch belet?
Heb ik mij zoo slecht gedraagen?
Ben ik niet een aardig kind,
Door de gansche stad bemind?
Waar in kon ik u mishaagen?

St. Nikolaas

Vraagt ge dat nog, stoute prij!
Die u ophoudt met bedriegen,
Krabben, bijten, slaan en liegen,
Wacht ge nog banket van mij?
Zie ‘k u niet, schoon jong van dagen,
’t Merk der luihaat op ’t gelaat,
Twist en zwarten afgunst draagen,
Morzigheid op uw gewaad?
Zou ‘k mijn’ koek aan u verspillen?
Neen, ô ongehoorzaam kind!
‘k Ben wel, ja, een kindervrind,
Maar, ik heb, voor stoute billen,
Ook een’ berken geeselroê;
Die ’s voor u, zij komt u toe.
Maar zoo gij uw wangebreken
Aflegt, koom ik, tot een teken
Dat ik zoete kinders min,
Als ’t weêr Sint Niklaas zal wezen,
En gij dan ook wordt gepreezen,
Met veel lekkers bij u in.”

 

 

Auteur: Schonck, Everard Jan Benjamin
Jaar: 1814
Land(en): Nederland en Duitsland
Tekstbron:
  1. 1814 – St. Nikolaas-geschenk aan de jeugd
Pagina: 50 t/m 52

Kenmerken:
  1. Bang maken (van kinderen)
  2. Geschenken geven
  3. Hooioffer
  4. Paard
  5. Roe/Gard/Gart
  6. Schoen zetten, sok ophangen, mandje/korfje opzetten, stoeltje zetten
  7. Snoepgoed
  8. Zak/korf/mand