Teksten op jaar van uitgave

1280 – … I bunre lants… ende heit Senter Claus bunre Anoniem (1280)

1612 – de Nicker moet jou schennen, […] dat doet de droes. Bredero, Gerbrand Ariaensz. (1612)

1613 – Bisschop der kinderen (Oldenzaal) Rovenius, Philippus (1613)

1614 – In Licien leyt een stadt Patharas wt vercoren, Anoniem (1614)

1631 – Dese selfde voorgaande meening Aertsz, Jacob (1631)

1635 – Nu werd de schoe vervult Van nicht, van neve, Met silver en verguld, Stalpaert van der Wiele, Joannes (1635)

1637 – Nu op Krucken dan op Stelten, ‘t Is te deerlijck, maar Sint Felten Dans’op kromme voeten recht. Veen, Jan van der (1637)

1644 – Oranje Roock: onder de vlaemsche Biekorf, verdryvende de gantsche swerm der Roomsche Honigslickers, Anoniem (1644)

1644 – Sint Niclaes. den 6. December. Vermeulen, Christianus (1644)

1645 – Om dochters ongheschent te houwen   Heeft hy die ‘s nachs gheworpen goudt, , Bolognino, Guilielmus (1645)

1645 – Heer! ’t is morgen Sinterklaas; De Bruigom moet,[…]Sijn Bruidje deze nacht wat in ‘er schoentje geven. J. Smeerbol (1645)

1649 – De Nikker, en Sunt-Felten   Die ryen hier op Stelten: Steendam, Jacob (1649)

1654 – Sinter Klaas voor de kinderen boekje: Anoniem, gedicht: Claas Seep (1654)

1655 – ZInter-Klaas heeft van de nacht anoniem (1655)

1657 – ‘t Is even vijftig jaar geleeden, dat Sinterklaas heel mild van hand… Zoet, Jan Amsterdammer (1657)

1316/1657 – Het volksgebruik was echter te diep ingeworteld; en in weêrwil van het verbod heeft later de viering van den St. Nicolaas-avond weder plaats gehad. De vrienden van Armen en Rijken (1657)

1659 – Een swaer tempeest belet,   Als hy was in Zees baeren,   Door sijn krachtigh gebedt Buitendyck, Albertus (1659)

1659 – GHy moet van u Ieught af,   Met hem deughde beminnen, Buitendyck, Albertus (1659)

1659 – Dat de Jonghe-luy hem loven met geraes. […] W’ hebben immer een veel goeder Sinte Claes: Anoniem (1659)

1663 – Hy sit, en maeckt Sinte-Claes-garden; Anoniem (1663)

1664 – Dien geen die welck // sijns moeders melck Niet suygen wou Swaen, de Willem (1664)

1667 – Lof van Sinter Claas Brande wijn Elsevier, Pieter (1667)

1667 – Op een Sinter Klaas-gift van Glas geblasen Elsevier, Pieter (1667)

1668 – Kupido schoen-zetter – “Om Sinter Klaes, en hy verzocht, Dat hy zijn Schoentje brengen moght” Beets, Johan (1668)

1669 – ‘k Wensch hem voor Sint Felten […] ‘k Wensch hem de nikker op zijn huidt… Anoniem (1669)

1669 – Dienm’ in zijne tyen, noemden Sinter Klaas Anoniem (1669)

1674 – min of meer gelijck het gaet met onse onnooseltjens, als sy wat van S. Nicolaes in hunne schoentjens hebben gekreghen. Poirters, Adriaen (1674)

1678 – Een St. Nikolaas Avond – “Ze hebben in Sint Niklaas kraamen Me wat Klaas-goet opgedaan” Die men moe was in sijn Spanjen… Vernoegde, Petrus de (1678)

1679 – Hare kinderen een deel leugens wijs maecken van een seeckere paepsche sanct/ ghenaemt S. Claes/ Hondius, Jacobus (1679)

1682 – ja zét Iou licht op een’ beuzemstok, én doet je voor sint félten De schoorsteen uit ryen; ziet toe; de drommel ryt’er op stélten van der Goes, Joannis Antonides (1682)

1708 – “Die zwarte bullebak, mismaakt van top tot teen” Rotgans, L. (1708)

1709 – Sinterklaaszang, aan Fillis Regt, de Jan (1709)

1714 – maar ‘t vechten als de Nikker haaten, […] O!, Sint Velten. Hoe reyde daar de Droes op stelten. Gyzen, Jan van (1714)

1715 – Met Hooy en Water dienst te doen, Aan ‘t Paard van Zinter-klaas Gijzen, Jan van (1715)

1718 – Duivels die op krukken sprongen Rosseau, Jacobus (1718)

1718 – Wens ik hem dat al het Roet: Valt uyt d’Schoorsteen op syn Snoet.-Vrysters Klagt, Over Sint Nicolaes nn (1718)

1719 – Och! Mogt die Sint Niklaas wat dikwils by my koomen, Hoeven van der, Willem (1719)

1720 (eerder per abuis 1717) – Een Amsterdammer kwam gekleed als Harlekien, In schyn van Sinte Klaas, en deelden aan hun meeden Gijsen, van Jan (1720)

1720 – By dit geluk heeft Sinte Klaas zoo sterk gere’en, Als nimmer is geschied in eenig Jaar voorle’en Gijsen, van Jan (1720)

1720 – Ik had gehoopt een Vrouw te krygen van Sint Klaas Gijsen, van Jan (1720)

1720 – Schoon Sinte Klaas, nog voor de Kind’ren niet en ryd, Zoo is hy dog by myn gekoomen voor zyn tyd, Gijsen, van Jan (1720)

1720 – …Sint Niklaas met zyn paardje ter schoorsteen inkomt… Tuinman, Carolus (1720)

1722 – “Nikker is een naam, dien men aan den duivel geeft Tuinman, Carolus (1722)

1729 – ‘t Is quaad gezegt: Loopt voor Sint Velten. Of ook, de Nikker gaat op ftelten Tuinman, Carolus (1729)

1730 – Zinter-Klaas Vreugd Anoniem (1730)

1732 – Met die kus wens ‘k u de nagtmerrie noyt op ‘t lyf Sal ryden of nikker nog ouwe Sint Felten, Noyt eniger plaats met sal ryden op stelten, Maar dat sint rommelpot u over al bewaart. Kastricum, C. (1732)

1732 – Van Nikolaus, den 6. December. Anoniem (1732)

1736 – In Holland ziet men het gemeene volk eenigen tyd voor Kersmis byna eene volkomene mascarade aanrechten Picart, Bernard (1736)

1742 – Zo ik geen waarheid spreek, dan wensch ik by Sint Felten; Dat my de Nikker voer’naar ‘t Vagevuur op stelten! Anoniem (1742)

1745 – SInt Nicolaes, Die onlangs liep het lant door Spoken; Sint Nicolaes, Die Goeye Sul, en Milden Baes, […] Met groot geraes. Anoniem (1745)

1748 – Toen Zwarte Sinterklaas reed met zyn Rott op stelten. Anoniem (1748)

1749 – …hen dreigen, dat, als ze niet zoet zyn, de zwarte man, Piet met de pooten enz, hen zal by komen Buys, Egbert (1749)

1752 – Dat Sinter-klaas Den ouden baas… nn (1752)

1765 – Wilje jou schoen van Nacht niet voor mijn Bed komen zetten?… (1765)

1766 – Dus al wat onder naam van diergelyke grollen (Zwarte Piet) Paulantinus Philocalus (pseud. van Willem Ockers) (1766)

1768 – “Vrees niet, en maak niet veel geraas, Ik ben ‘t; ik toon u Nicolaas.” Pater Abraham van Ste Clara (1768)

1772 – ik zag hem eindelyk aan voor een ryken Heer, die in eene Stad voor zo veel gelds aan lekkers uitdeelde[…]Deze denkbeelden, die zeer begunstigde de leer der Spookeryen en verschynende Geesten waarvan ik, als naar gewoonte in die dagen, ook veel hoorde… Anoniem (1772)

1772 – Noch deeze Week valt de beroemde St. Nicolaasdag in: waarop ik in myne jeugd al vry sterk gesteld was, en dien ik niet gaarne zou hebben zien afschaffen Anoniem (1772)

1773 – “Ook reed Sint Nikolaas nooit voor my, vermits ik volstrekt weten wilde hoe hy met paard en al over de daken en door de schoorstenen heen komen konde.” Anoniem (1773)

1779 – Op de markt van Sint Niklaas! Berkhey, Joannes Francq van (1779)

1780 – Hoe Sint Niklaas ons zal verblijen! Wat hij voor ons reeds heeft gereed!” Hazeu, Johannes (Cornelisz.) (1780)

1780 – Sinter Klaes sal Peet dan wesen, De naem van ‘t kint sal Klaesje zijn, Anoniem (1780)

1780 (1796) – Monsterdier – eene koe-huid omgeslagen, zoo dat de hoornen vlak boven het gezicht kwamen, […] en de staart kronkelde achter aan. Heijningen Bosch, van, Mattheus (1780)

1780 – was ik in een oogenblik zo zwart als de droes (duivel); want de fluit was van binnen met roet gevult… E. Bekker (Betje Wolff! bekend van Aagje Deken) (1780)

1781 – blyft het evenwel waar, dat ook de ouden elkander wel een St. Nicolaas geschenk koopen nn (1781)

1781 – Klaasje en Pietje – dan verschijnt de Zwarte Man Van Alphen, Hieronymus (1781)

1782 – … wy gaven aan ieder der twee kindertjes een koekje en een popje; en toen waren de kindertjes ook zoo bly! Perponcher, de, Willem Emmery (1782)

1783 – Dien Sinterklaas op stelten/ Sint Felten Loosjes, Adriaan (1783)

1787 – … Bygeloovigheden… ten aanzien der kinderen overgebleeven…en voor het overige met onze Sint Nicolaasgrillen en dwaasheden overeenkoomen. (1787)

1788 – By helderen dag rydt een Man, in het wit gekleed, en zeer fraai versierd, te paard door de straaten der Steden. (ook: Sint Nikolaas/Klaas Vaak) Martinet, J.F. en A. van den Berg (1788)

1789 – …wanneer de ouders een van beiden de rol van Sint Nikolaas speelden, en de kinderen met een holle stem, uit een van de hoeken van de kamer tot gehoorzaamheid aanspoorden;/wit paard Paape, Gerrit (1789)

1790 – Dien Sinterklaas op stelten/ Sint Felten Loosjes, Adriaan (1790)

1791 – … met bedreigingen van den zoognaamden bullebak, of den zwarten man, die hen zal medenemen of opeten, indien zij niet zoet zijn en daadlijk gehoorzamen? Hamelsveld, van Ijsbrand (1791)

1791 – maar zelfs meerbejaarden vinden op dien avond hun vermaak… Anoniem (1791)

1792 – Elter, Geschwister und Gesinde bestreven sich um die Wetten den Kleinen, durch Mummereien Poldern und alle Alfanzereien unsers Knechts Ruprecht mit Furcht und Schrecken zu fullen, ehe sie ihnen den Himmel d.i. die Bescherungsstube aufthun. Grabner, Jakob (1792)

1792 – mijn bakhuis had ik zwart gemaakt, en ik rammelde zoo verschrikkelijk met de ketting, […] dat ik Sinter Klaas was, die nu reed (1792)

1794 – Zo dra de kinderen weeten, wie die bullebak of de zwarte man is, dan lachen zij er mede Anoniem (1794)

1794 – Suiker, koffy, zeep, oly enz. zyn er niet, alleen flechte (slechte) fuiker (Suiker) zoo zwart als roet. (1794)

1796 – Niet alleen op Sint Niklaas avond […] dan moet de kinderdief worden geroepen om hen in den grooten zak te steeken. Heijningen Bosch, van, Mattheus (1796)

1796 – Niet alleen op Sint Niklaas avond […] als gy stout zijt, dan wil ik den zwarten man, met de lange baard, haalen Heijningen Bosch, van, Mattheus (1796)

1796 – Niet alleen op Sint Niklaas avond […] Ten deezen einde slaat dan iemand uit het huisgezin een wit bedde laken om het hoofd, neemt een dikke knods in de hand en koomt met een kattengemauw of hondengehuil de trappen op, of af…. Heijningen Bosch, van, Mattheu (1796)

1799 (1800) – “Op alle Dorpen word het Feest van St. Nikolaas gevierd. Op eenigen derzelven rijd één, somstijds twee Menschen op één Paard, dan rond Hanewinckel, Stephanus (1799)

1800 – Sint Niklaas is ’t niet, ô neen! Die, gelyk een- spooker, ’s Nachts u door den Schoorsteen heen… Anoniem (1800)

1800 – Sinterklaas… zwarten Man…Piet Poot Anoniem (1800)

1801 – Daar elk met zang zich naar den schoorsteen hield gekeerd Hoffman, Otto Christiaan Frederik (1801)

1801 – Wat is Sint Nicolaas toch goed, mijn trommel is gevuld… Aken, van F. (1801)

1802 – … dat men, op den dag, die aan eenen roomschen Heiligen, St. Nikolaas genaamd, gewijd is, kerels verkleedde en zwart maakte, … Anoniem (1802)

1802 – Zij laggen om Zint Nicolaas Die met een ketting loopt, En maakt een drommels groot geraas  Anoniem (1802)

1803 – Knecht Ruprecht war sein Sklav, en schwarzgebrannter Neger Dambmann, Georg Peter (onder pseudoniem C.A. Stegman) (1803)

1804 – Een verdichte watergeest […], met welke schim men kinderen wel bang maakt Weiland, Petrus (1804)

1805 – Ha, daar heb ik je, welkom Zwarte Piet Hanegraaff, D (1805)

1809 – Want offschoon beiden een paar deftige Heiligen zijn, scheppen de vrome Kristenen ‘er toch een boosaardig vermaak in, om ter hunner eere, elkander, en hun kinderen, de stuipen op het lijf te jagen Kup, H. (1809)

1809 – Die ketting tel ik niet, al maakt ze wat geraas, Al zien de kinderen my aan voor Sinterklaas; Anoniem (1809)

1810 – En, s’avonds dan zijn al de winkels van de suikerbakkers, met kaarsjes verlicht, en met suiker-poppetjes opgeschikt. Anoniem (1810)

1810 – Sint Nicolaas Zie eens Mietje! anoniem (1810)

1811 – want grooter en leelijker bullebak, als jij bent, heb ik nog op geen’ St Nikolaas avond gezien. Gravé, Johannes Hendricus (1811)

1813 – Onlangs hadden wij St. Nicolaas avond….verschrikken door […] een’ zogenaamden bullebak Es, van L en W. Brave (1813)

1813 – “Oranje St. Nicolaaszang.” Anoniem (1813)

1813 – Wel, om dat Sint Niclaas nu rijd, daarom, En d’Erfvorst, aan ons zoo veel waard, Op Sint Niclaasdag ook verjaard; Anoniem (1813)

1814 – “St. Nikolaas is een plegtige en vrolijke dag voor de kinderen in ons vaderland…” Anoniem (1814)

1814 – Dezen brengt hij, in den schoê, ,,Niets dan slechts een’ berken roê – Sint Nikolaas Schonk, Everhard Jan Benjamin (1814)

1814 – St. Nikolaas en het stoute Mietje Schonck, Everard Jan Benjamin (1814)

1815 – daarom is het bangmaken van jonge kinderen, voor bullebakken, zwarte mannen, voor St. Nicolaas, of wat van die natuur meer zij hoogst berispelijk Fokke, Arend (Simonsz) (1815)

1815 (1850) – waar meester elken morgen les kwam geven, en – soms zijns knorren – maar ook prenten en lekkers uitdeelde, als ’t Hantje Plus geweest was. Beekhuis Albert (1815)

1817 – “Ik zal op St. Niklaas, u zoenen als ik kan,[….] Verkleed en zwart gemaakt, komt Jan het huis in, maar…” Broeder Huygens (1817)

1819 – als gij niet stil zijt, dan komt de zwarte man! Als gij het niet spoedig doet, dan zal St. Nicolaas u medenemen Ewald, Johann Ludwig (1819)

1820 – Kindereter – dat Sint Nicolaas geschenken bragt en dat hij eenen straffen vent den Kinderëter vooruitzond om te zien of zij zich zoo wel gedragen hadden… Claudius, G.C. (1820)

1821 – Het Sint Nicolaas lekkers – Kleinen Andries Löhr, Johann Andreas Christian (1821)

1821 – De Bullebak – Kleinen Andries Löhr, Johann Andreas Christian (1821)

1821 – dat de ketting, even als van St. Niklaas, ons, onder meer, bijzonder behaagde. Anoniem (1821)

1821 (1823) – Dat Sint Niklaas, manhaft, te paard, Pellecom, van Abraham Nicolaas (1821)

1821 – Al doet uw naam hen beven, Gij komt toch lekkers geven.[…] Dat nooit geen roede uw oog verschrikk’, Maar ’t loon der deugd uw ziel verkwikk’. Anoniem (1821)

1822 – Waarom, met zoo benaauwden blik, Den schoorsteen ingekeken?… Geen bullebak is hij, geen akelig spook Anoniem (1822)

1823 – “Met een’ zwaren stap ging hij nu langzaam in de kamer, bleef voor de kinderen staan met ene lage baard, grooten neus en eene gard in de hand. Anoniem (1823)

1825 – De heilige gaat rond en reikt de berkenroê – Spanje (verbannen roe! niet gelukt) van Loghem, Hendrik (1825)

1825 – zij zetten elk een’ nieuwen klomp, met hooi en haver gevuld, onder den schoorsteen, en vroegen wel vijf-en-twintig maal aan hun moeder, of zij geloofde, dat St. Nikolaas wat brengen zoude?” Moens, Petronella (1825)

1827 – en nu zagen wij, zoo wij meenden, duidelijk St. Nicolaas met een zwart gezigt, met eene ruige muts op, en eene zweep en roede in de hand, de deur uitsluipen. Meerten, Anna Barbara (1827)

1827 – The similarity between the Italian Beffana (Befana) and the ideal [black!] Sandy Claus of the American children is curious. Urban, Sylvanus (1827)

1828 – Wij denken om geen’ zwarten man, Maar wel om het loon der deugd.” Hazeu, Johannes (Czn.) (1828)

1829 – En van een’ Zwarten man, Die in den avond dan Den schoorsteen uit kwam rijden. Hij heette Sinterklaas,… Anoniem (1829)

1829 – Nu trad de gewaande Sint Nikolaas een paar stappen naderbij en riep nog eens, met eene nagemaakte grove stem: “Zijn er ook stoute kinderen?” Anoniem (1829)

1830 – De duivel op krukken Lesage, Alain René (1830)

1830 – “Toen ik het rijtuig zag naderen, klopte mij het hart als een kind, dat om den wille van het speelgoed naar de gevreesde gedaante van Sint Nicolaas verlangt Michiel Adriaan (pseud. van Michiel Adriaan Sobels), Eötvös, Jozsef (1830)

1830 – Moeder en vader hadden haar gezegd, dat het sprookjes waren, als men vertelde, dat Sint Nicolaas door den schoorsteen kwam om lekkers te brengen of bang te maken. Vijver van der, Cornelis/Oosterhous, Haatje Pieters/ Veelwaard, Daniël (1830)

1830 – Nu zongen allen: Sint Nic’laas, Komt morgen weêr te paard! Ockerse, Antoinette (1830)

1830 – Iemand voor Sunt Felten wenschen, of loop naar Sunt Felten zijn gebruikelijke vloekwoorden waarvan wij den oorsprong niet kennen. Ackersdijck, W.C. (1830)

1831 – “Anders komt de Bullebak, “En die steekt u in zijn’ zak.” van Arum, Hanou P. (1831)

1831 – “Men doet, namelijk, gelijk ieder weet, Sint-Nikolaas niet slechts verschijnen, om de kinderen vrolijk te maken,[…] met oogen van vuur, met kettingen, met beestenhuiden, Hengel van, Wesselius Albertus (1831)

1832 – “Maar de ware held is ook geen barsche kater, die iedereen durft brutaliseren, […] hij praat niet onnatuurlijk, bar en brommende, als Sinterklaas, die de kinderen naar bed jaagt J.M.H. (1832)

1832 – Zwarte Klaas, de god der schoorsteenvegers… Cramer, Antonij en Joannes Franciscus Thijm (1832)

1833 – “Zij echter, die ter sluik op het St. Nicolaas feest hadden rondgewandeld, vonden, te huis komende, de Pietermanknecht te hunnent… Cramer, Antonij en Thijm, Joannes Franciscus (1833)

1833 – “De andere kindertjes weten niet beter, of daar bestaat nog een Sint Nikolaas, en men maakt hen doorgaans bevreesd met den een of anderen wonderlijk aangekleeden of opgeschikten man.” Böeseken-Peltenburg, J.J. (1833)

1834 – Daar speelt Sint Nikolaas de baas, […] Hij heeft een keten aan zijn been; Ik bid u, ga er toch niet heen, Raven, T (1834)

1835 – knevels… welke gij u te Sint Nicolaas met gebrande kurk gemaakt hebt Robidé van der Aa, Christianus Petrus Eliza, Johann Wilhelm Kaiser Augustus Elink Sterk Philippus Velyn (1835)

1835 (1834) – “…van waar het gekomen is, dat men u soms heeft willen wijsmaken: dat Sint-Nikolaas des nachts te paard rondrijdende, u zijne geschenken door den schoorsteen […]deed toekomen; Anoniem (1835)

1836 – Voor jongen en voor ouden. Komt, vieren we ook met zoet geraas Het vrolijk feest van Sint-Niklaas Brandt Maas, Gerard (1836)

1836 – Den zwarten knecht van St. Nikolaas met kettingen Bergh, Laurens Philippe Charles van den (1836)

1837 – … dat men er geen St. Niklaasfeest voor de kinderen viert, maar een St. Pietersfeest, het wel op den 22 Februarij invalt […] met rammelend gedruisch van ketenen […] aan de deuren der armen te komen Halbertsma, E. (1837)

1837 – Sint Nikolaas, Die lekkre baas Meerten, Anna Barbara e.a. (1837)

1837 – Wij geven van dien overvloed, Een deel aan arme kind’ren… Meerten, Anna Barbara e.a. (1837)

1837 – … zij weten, dat St. Nicolaas niet door den schoorsteen komt; dat “wie aan een’ zwarten man gelooft, van zijn verstand beroofd is!” Anoniem (1837)

1837 – Zij nam zich daarbij in acht, den goeden Kinder-heilig niet tot een’ bullebak te maken Staring, Antonie Christiaan Wynand (1837)

1838 – En werkelijk zag ik in mijne verbeelding, hoe menige aanvallige de sierlijke surprise met blijde verrassing ontving,” Anoniem (1838)

1838 (1849) – eene oude vrouw (somwijlen speelt ook een man deze rol) met zwarte kleederen en een met roet besmeerd aangezigt: dit is de befana, het spook..[…] Deze vertooning met onze st. Nicolaas-verschijning verwant…”. Visser de, S (1838)

1840 – ter zake van den intogt op den 5 December, de zoogenaamde Sint Nicolaas-avond […] één dag vervroegd en op Vrijdag den 4den dier maand zal plaats hebben nn (1840)

1840 – …en ziedaar de oorzaak, waarom de Duivel in het bijgeloof insgelijks met bespotting wordt bejegend. Niermeyer, A. (1840)

1840 – Pieterman…daar wij al deze namen gerust kunnen aanmerken als op den Duivel overgevloeid van de Huisgeesten Niermeyer, Anthonie (1840)

1840 – Zoo spreekt men in Duitschland van Knecht Ruprecht en Knecht Nikolaas. Niermeyer, A (1840)

1840 – Zwarte Piet, Joost, Jochem, Oude Joost, Oude Jochem, Hans, Hansneef, Hansmichel, Joris op de Stelten, Heintje Pik, Oom Hendrik, Hein en Heintjeman Niermeyer, A. (1840)

1835/1840 – Nimmer, nimmer zal ik meer voor Sinter Klaas spelen (zwart momaangezicht) Anoniem (1840)

1840 – Willem en Doortje wijsmaken, dat Sint Nikolaas dezen nacht rijden zal en dan bij haar schoentje met hooi wat Nikolaas-popjes zetten en in het raam en op den schoorsteenmantel, o, wat zullen zij dan opzien en in de handjes klappen!” Spall, Theodorus (1840)

1840 – en nu zult gij er wel op rekenen, dat Sint Nikolaas bij mij ook aan u gedacht heeft… Spall, Theodorus (1840)

1843 – …dat onze Nikker overeenstemt met den oud-Noordschen Nikr, insgelijks een watergeest Vries, M. de (1843)

1843 (1894) – Boems! d’r valt ‘n roei, en strompelt Pieter brommend uut de kas. Meurs, van Bernard, pr (1843)

1844 – of liever sporen daarvan hebben nagelaten, bewijzen de St. Nicolaas-mannen, St. N. varkens, en ander bakwerk; maar ook het geraas maken Buddingh, Derk (1844)

1845 – Zie de maan schijnt door de bomen, makkers staakt uw wild geraas! (lied en muziek) Heije, Jan Pieter (1845)

1845 – …nadat de Heilige man, onder allerlei afzigtelijke gedaanten, zich des avonds te voren van de braafheid en gehoorzaamheid der kleinen overtuigd heeft… Anoniem (1845)

1840-1849 (184?) – Jaagt elkanderen geenen schrik aan. (momaangezicht St. Nicolaas) Meerten, Anna Barbara, Robidé van der Aa e.a. (1845)

1846 – Men verkleedt zich dan ook wel eens, en rammelt met een’ ketting. Aa van der, Robidé C.P.E. (1846)

1847 – Ik zag: hij was een goede man, ’t Was louter voor de grap. Parson, Petro (predikant te Steenwijk) (1847)

1847 – Daar was Sint Nikolaas waarlijk te goed en vriendelijk voor, om na zijnen dood voor een’ bullebak gebruikt te worden. Anoniem (1847)

1848 – Toen zij klein, heel klein nog waren, hebt gij ze gedreigd met een bullebak en boeman, of met Sint-Nikolaas en den kinderdief als zij niet stil wilden zijn en niet zoet gingen slapen. Robidé van der Aa, Christianus Petrus Eliza (1848)

1848 – En dan dat gerammel van ketens en dat geklets op klompen en dat vervaarlijk gebrom en gebrul….. foei! Robidé van der Aa C.P.E. (1848)

1848 – “Wel jongen! daar kwam hij [sint Nicolaas] zoo zwart als een schoorsteenveger, met kettings omhangen, bij ons in de kamer. Anslijn, Nicolaas (1848)

1849 – zoo als thans nog wel onverstandige lieden hunne kinderen met den bullebak, den zwarten man bang maken en naar bed jagen. Gij weet zelf wat voor fratsen met Sinterklaas worden uitgevoerd. Mücke, C (1849)

1849 – Met eene vreesachtige houding wees het naar den schoorsteen, en kon van schrik naauwelijks zeggen, dat de zwarte man daar was. (schoorsteenveger) Müller, Cornelis (predikant te Zijderveld) (1849)

1849 (1852) – De deur slaat open en Sint-Nikolaas treedt in, Al grommend in den baard, die afstroomt van zijn kin; Een masker voor ’t gelaat – afschuwelijk van kleuren… Génestet, de Petrus Augustus. (1849)

1849 – “Ik heb ’t nog niet vergeten, dat hij mij, verleden jaar, in zijn zak wou stoppen en meênemen naar Spanje.” Schaick, van Cornelis (1849)

1850 – Sint Nikolaas in den kinderkamer (Schenkman) Schenkman, Jan (1850)

1850 – Deel suiker, lekkers, marsepijn Aan kind’ren, die gehoorzaam zijn Vink, N (1850)

1850 – Buiten het vertrek horen wij een zwaren stap en eene grove stem. […] Het is een nagemaakte Sint-Nicolaas, een schrikbeeld… Anoniem (1850)

1850 (1880)- Herinnering uit 1850: den Heilige en zijn zwarten knecht… F. (1850)

1850 (voor 1850) – Geen zwarte kop Met huiden om het lijf geslagen En hoornen op. Geen ketens ramm’len langs de keijen Bevoort, Harme (1850)

1850 – Gedicht Thijm aan Potgieter – Pieter me knecht Alberdingk Thijm, Josephus Albertus (Joseph of Jozef) (1850)

1852 – Kwam Nieklaas, die goede Sant, Naar gewoonte weêr in ‘t land, (Jan Vernielal) Goeverneur, J.J.A. (1852)

1853 – een met allerlei snakerijen gevuld korfje in de hand houdende, hebbende een hoed met vederen op het hoofd, welke vermomd persoon ook Bullebak (Popanz) genoemd wordt. Teenstra, Marten Douwes en de Boois, W. (1853)

1853 – Een reizende hansworst te paard of op klompen, een vervaarlijk spook met rammelende kettingen in den schoorsteen om de kleine kinderen bang te maken… (ook Popanz) Teenstra, Marten Douwes en de Boois, W. (1853)

1854 – “, en op Sint Nicolaasavond geen bisschop gezien of hy had een zwart gezicht, rammelde vervaarlijk met ketenen en vroeg met een holle stem: zijn hier ook stoute kinderen!” Dekker, G.V.N. en Dekker (Jr.) P. (1854)

1855 – “die snottige stinkerde Sin-ther Klaas, met zijn gezicht zoo zwart,” Schram, Izaak (Lypie Smoel) (1855)

1856 – “Daar lig ik te droomen: St. Nikolaas rijdt met zijn’ schimmel den schoorsteen in, in de kamer – naar de tafel – een grooten zak neemt hij van het paard – hij tast er in – hij…. ik ben weêr wakker. “ Goeverneur, Johan Jacob Antonie (1856)

1858 – wordende naar zijn zwart haar Heintje Pik genoemd.” Teenstra, M.D. (1858)

1859 – “Menigeen laat hem vergezellen door een ander personaadje, een neger die onder den naam van “Pieter mijn knecht” niet minder populair is dan de Heilige Bisschop zelf.” Anoniem (1859)

1860 – met de groote bisschopsmuts op het hoofd en voor het overige gehuld in een wollenkleed of in een beddelaken, vergezeld van zijnen minder heiligen dienaar, Pluto, Zwarteman, of knecht Ruprecht geheeten.” Hartman jr., H.G. (voor het hoofdstuk) (1860)

1860 – Menig surprise wordt weêr verwacht C.H.R. (1860)

1860 – hij beloont zeer gaarne en heeft daarom een knecht bij zich, die beladen is met zakken koek en speelgoed, … Schrijver der Lentejaren, de (1860)

1860 – Kom, doe dat leelijk mom eens af Rof, L. de, Ant (1860)

1860 – Misschien komt hij weer met vuurige oogen, met ketenen rammelend, in een beestenhuid… “dat praat ge hun… in nog geen eeuwen uit het hoofd.” Anoniem (1860)

1861 – Zwart als roet…(tot nadeel voor mijn goed, want dat wordt daardoor…) Florijn, D (1861)

1860 (1861) – Amsterdammers, als goede Sint Niklaasmannen, […], in den nacht tusschen den 5den en 6den December, de schoenen en korfjes hunner kinderen met vergulde koek gevuld Gouw, ter J. (1861)

1862 – Die tijden [van oude Sinterklaas (Texel)] … zijn echter… voorgoed voorbij. (1862)

1863 – … dat de volwassenen ijverig zorgen, dat het niet enkel tot de kinderen blijft bepaald. Vrienden wisselen op dien dag hunne geschenken… nn (1863)

1863 – …en zwarte Klaas of Haantje-Pik, kan je dan beet krijgen.” Louise (1863)

1864 – Nog herinner ik mij, onder de prettigste avonden, dien van Sinterklaas Keijser, Ernestine (1864)

1866 – De grooten noemen hem Geweten. – Gij noemt hem maar den Zwarten Man. Goeverneur, Johan Jacob Antonie en Berghuis, S (1866)

1866 – Rijk en arm op Sint Nikolaas Goeverneur, Johan Jacob Antonie en Berghuis, S (1866)

1866 – verbeeld door verpoetste, vermomde, gemaskerde en verkleede lieden; rondom liepender, hoe zal ik ze heeten? menschen? in beestenvellen en met steerten en hoorns aan Anoniem (1866)

1866 – “die voorstelling dat Sint-Nicolaas gevolgd door een knecht, rondrijdt op zijn witten schimmel slechts eene wijziging van de reis, die Wodan, de god der elementen, ’s winters deed met zijn knecht Ruprecht, om overal zegen te verspreiden.” Agatha (pseud. van Reinoudina de Goeje.) (1866)

1866 – …denk toch om je schoe […]Kreeg je morgen ‘reis een roê? Goeverneur, Johan Jacob Antonie en Berghuis, S (1866)

1866 – “Sint Niklaais avond, als de schoe gezet wordt.” Anoniem (1866)

1868 – Maar foei, wat stoute kuren! Reeds in de mand te gluren, Nu is het geen verrassing meer.;. Bos, Christiaan (1868)

1869 – …hadden we kunnen vermoeden dat de angstverwekkende knecht met zijn bokkenfacie en zijn afzigtelijke horens de zoon van vaders oppasser was Anoniem (1869)

1870 – Zijne knechts dragen zijne aantekeningboeken… Anoniem (1870)

1870 – Zijn trouwe knecht Ruprecht verzelt hem. nn (1870)

1870 – wij kopieëren zoo goed wij kunnen de verschrikkelijke Sint Nicolaassen, […] en wij oefenen ons, om eens zeer leelijk voor den dag te komen, met ketens en een zwart gezigt […] men moet de krulkopjes dan nog een beetje geestig weten schrik aan te jagen.” Anoniem (1870)

1870 – …wanneer nog the Grouw Sint Pieter met z’n zwarte gezicht, z’n rammelende ketting aan ‘t been zomaar in de gang van de huizen komt, wanneer zwarte Piet z’n rondreis met Sinterklaas doet,.. Verdam, J. (1870)

1870 (1872) – Zijn trouwe knecht Ruprecht verzelt hem. Schimmel is beladen met pakken en zakken vol van alle denkbare kostelijkheden, hoewel er ook een groote zak langs zijne zijden hangt, bestemd tot ontvangst van… Gorter, Simon (1870)

1871 – …ten slotte was de heilige bisschop ook geen moriaan… Gouw, ter, Jan (1871)

1871 – En zoo deed ook Sinterklaas zijn intogt door den schoorsteenpijp, zonder dat iemand ooit heeft kunnen merken, dat zijn ,,slickerdemickjes” naar ’t roet smaakten. Gouw, ter Jan (1871)

1871 – Maar aan al die ….preeken… stoorden de Nederlanders zich niemendal… zij wisten…dat zij die ‘t beweerden te dwaas waren om aan te horen. Ter Gouw, Jan (1871)

1872 – …omringd door een hofstoet van zwarte knechts… nn (1872)

1872 – Mijn Sinterklaas was een man te voet met een grove pij en een bonte muts. Achter zich aan sleepte hij een ketting, die over de steenen in onzen gang kletterde […] Ze hadden hem over de daken hooren rijden. Het hinneken van zijn paard had hen uit den slaap gehouden. Zijn zwarte knecht had kist bij kist door den schoorsteen leeggestort.” Anoniem (1872)

1873 – Wij hebben weinige dagen geleden, op nieuw St. Nicolaas gevierd nn (1873)

1874 – dat ‘s mans aangezicht wonderveel overeenkomst had met het mombakkes dat ge op uw laatsten verjaardag… hadt ontvangen, waardoor uw vertrouwen in den echtheid van den knecht zoo tamelijk aan het wankelen gebracht werd. Anoniem (1874)

1874 – dat van eene roede geen sprake scheen te zijn, gansch in strijd met hetgeen ge in uw boekjes steeds van St. Nicolaas hadt gelezen; … Anoniem (1874)

1875 – Sint Nicolaas komt in de stad, anoniem (1875)

1876 – Kinderfeesten (1876)

1876 – St. Nicolaas met zijn zwarten knecht werd door 4 zwarte paarden door twee negers gereden nn (1876)

1877 – Hoe de goede bisschop op zijn gevleugeld paard gezeten en van zijn zwarten knecht vergezeld… halve takkenbossen bij wijze van gard in de hand. (1877)

1877 – Sinterklaas […] nog een zwarte knecht bij hem, maar een die hem niet helpt in al zijn goed doen: ‘t is nu de duivel, zoo zwart als roet die, […] (1877)

1878 – Sinterklaas […] de ketting aan zijn been verried hem reeds huizenver. (1878)

1878 – Jawel man, ‘t is de zwarte knecht in eigen persoon, d.w.z. ook als geest, als schim. (1878)

1878 – … en zijn met de zak en roede gewapende knecht… (1878)

1878 – Intocht te Amsterdam (voorlopig vroegste krantenvermelding intocht) (1878)

1879 – Sint Nicolaas met een paar zwarte knechts gevolgd door bontgeklede moren (1879)

1880 – Sint Nicolaas-avond – Zwarte knecht/masker Goeverneur, J.J.A. (1880)

1880 – En höltje of ein törfke, in sinter Merte’s körfke (Venlo) dansen rond een kaarsje Medegedeeld door H. Peeters (1880)

1880 – Liedje voor Sint Nicolaas (Venlo) Sinter Klaas, goot heilig man, Trek diene besten tabbert aan Medegedeeld door H. Peeters (1880)

1881 – Texel, Sint Nicolaas niet alleen op 6, maar ook op 12 Dec. wordt gevierd[…] (1881)

1882 – En zijn we ‘s avonds nog op straat, Dan worden we – heeft Moe gezegd – Gepakt door Jan, zijn zwarten knecht. Honigh, C. (1882)

1882 – …op den avond van 21 [Februari] zetten de kinderen hunne korfjes op (St. Pieter gelijk St. Nicolaas) (1882)

1882 – Intocht in Groede (Zeeland) (1882)

1883 – Schoorsteenvegersbaas, knecht van Sinterklaas De Rop, A.L. (1883)

1884 – dat men hem later tot boeman gemaakt heeft, die bangmaakt door zijn zwarte knecht en liefst ook in roeden handelt om de stoute kinderen te straffen. (1884)

1887 – Alberdingk Thijm: Het volk liet zich zoo gemakkelijk de genoegens niet afhandig maken, die met […] St. Nikolaasvermaken gepaard gingen. De natuur is sterker dan de leer! Alberdingk Thijm (1887)

1887 – Het witte paard, waarop Sint-Nicolaas rijdt, zal wel een muilezel zijn en de de zwarte knecht die den naam van Pieter-me-knecht draagt, zal wel een schepsel van de volksverbeelding wezen, uit de behoefte aan kontrasten geboren. 7-12 (1887)

1887 – Intocht in Apeldoorn (1887)

1888 – Niet! de eerste intocht (Venray) met Hannes (Hans) Mof (1888)

1888 – Hij exposeerde een levenden Sint Nikolaas en een levenden zwarten knecht, de laatste met ketting en al, en liet dezen knecht dan bij wijze van reclame een paar maal daags met luidruchtig ketengerammel het huis uit en de straat op vliegen. (1888)

1890 – La Befana is een oude, leelijke, zwarte vrouw… (1890)

1891 – … met zijn knecht, de zwarte Jan, met een ketting aan het been. (1891)

1891 – Sint met zijnen knecht – door den schoorsteen kwam den boldergeest [en] kabouterman [en] Sinterklaas (1891)

1892 – Hantje Plus is in de friesche Woudstreken een kinderschrik. Dykstra, Waling Gerrits (1892)

1893 – Sinterklaas is bij ons geweest […], of eigenlijk zijn knecht. Garvelink, H.J. (1893)

1893 – Het is Sinterklaas. Iedereen is bezig geweest, om de cadeaus, zoo aardig mogelijk in te pakken. anoniem (1893)

1894 – 2. Sint Nicolaas te paard, 3. Assiepan (1894)

1895 – Het doode Paard – W. Metz Tz. Metz, Willem Tz. (1895)

1895 – Winschoter Zwarte Pieten droegen ook mijters Winschoter Courant 6 december 1895. (1895)

1895 – Langs dien weg toch is ongetwijfeld des goeden Bisschops knecht de woning in- en uitgegaan. Van Nevueh, D.B. (1895)

1896 – …bepakt en beladen als Knecht Ruprecht . (1896)

1897 – Het St. Nicolaasfeest op Texel (1897)

1898 – de knecht van onzen Sint met de ketenen in den schoorsteen hoorden rammelen – surprisen eenigzins anders nn (1898)

1898 – Vader staat op en gaat de kamer uit. (1898)

1899 – …en we vonden den schoorsteen toch geen geschikte plaats meer om binnen te “bolderen” … (1899)

1900 (eeuwenlang) – Gouden Engel – uitgesteld Sinterklaasfeest West-Friesland (1900)

1900 – ‘Binnen komen, anders word je gepakt door de Tientonen en Elfribben’. J. de Jong-Brouwer (1900)

1900 – Swaarde Pait, as t nait vrust, … en om mie gain puutje zolt. (Zwarte Piet, zakje zout) Schreiber, Fre (1900)

1880 – Lange tijd werd in West-Friesland door de kinderen op de avond van vijf december ‘stoeltje gezet’. Zwaagdijk, M. (1900)

1902 – Zij was een flink gebouwd, ferm meisje; slim als Zwarte Piet. (1902)

1905 – wanneer men nog te Grouw Sint Pieter met z’n zwarte gezicht, z’n rammelende ketting aan ‘t been zomaar in de gang van de huizen komt, wanneer zwarte Piet z’n rondreis met Sinterklaas doet,… Schepers, J.B. (1905)

1908 – Hans Mof, Boxmeersch Weekblad nn (1908)

1910 – Fryske Sinterklaas ferskes (1910)

1911 – En dan blijft hij op de daken trouw bij elken schoorsteen staan. Vaak moet Piet met mooie zaken even naar beneden gaan. Daarom kind, onhoudt het goed, is hij ook zoo zwart als roet. (1911)

1912 – De “Zwarte Piet” van Sinterklaas was later de geoorloofde vorm van dit zwart maken. (Demonisch, travestie, roet) (1912)

1913 – maar ook Knecht Ruprecht – Zwarte Piet noemden de kinderen hem… nn (1913)

1915 – Children are afraid of the black servant, for he carries a long stick and a great bag. Grover, Eulalie Osgood (1915)

1918 – gevolgd door zijn onafscheidelijken knecht Assipan. (1918)

1923 – Ook zal ik niet met Grimm…deze midwinterfiguur uitsluitend aanvaarden als een gekerstende Wodan-herinnering… Ven, van der D.J. (1923)

1925 – ” ‘k Zie er”, sprak het zwarte knechtje: “Heel veel goeds voor ieders smaak.” (1925)

1925 – “Ja”, stemde [Zwarte] Piet toe, “nog heel veel kindertjes wachten en ‘t wordt al laat.” Heyligers, Netty (1925)

1925 – “Stil Keesje, je mag niet zooveel praten,” zei zwarte Piet zachtjes, “dan krijg je ‘t weer benauwd. […]” Nanda en Netty Heyligers (co-auteur) (1925)

1926 – Alles ziet die slimme Piet, zich vergissen, kan hij niet. Simon Abramsz. (1926)

1927 – ‘Als Piet mij in den zak stopt, zal ik hem slaan, en dan kruip ik er uit.’ Kievit, C. J. (1927)

1927 – ‘Wel zoo, – zeg eens, Piet, zit er nog een mooie bromtol in den zak?’ ‘Ik zal eens voelen, Sint-Nicolaas,’ zei Piet. ‘Ja, hier heb ik er een.’ Kievit, C. J. (1927)

1928 – Trui was Assiepan…gegrimeerd mee ‘n hand vol roet. (1928)

1928 – ‘Och,’ zei Zwarte Piet, ‘daar is nu toch niets aan te doen, Heilige Meester. Schrijf aan Ceciliatje dat zij toekomend jaar eens zooveel, drie keeren zooveel zal krijgen!” Timmermans, Felix (1928)

1928 – Hierop staan en liggen het speelgoed, de taai-taaipoppen en suikerbeesten die Sint en Piet ‘gereeje’ hebben. N. Mulders. (1928)

1929 – Met Pieterbaas, den woesten, zwarten knecht (1929)

1929 – Moet je nou mee met Piet Roet? Sirolf (1929)

1930 – dat de heilige man zich niet ontzag z’n knecht bij te staan bij het versjouwen der kist. G (1930)

1930 – de spullen veur assiepan en veur d’n heiligen man. (1930)

1930 – Bij ons is er de Zwarte Piet uitgegroeid. Het woord nikker moet men niet misverstaan. Het betekent plaaggeest. Vgl. het Duitse necker. nvt (1930)

1930 – Zwarte Piet zegt: Ga naar Van Tijn, daar is voor ieder wat en met ons geld komen we vast uit. (1930)

1930 – “Wat zie ik, zijn jullie nog wakker zeg, slapen jullie nog niet? hoe komt dat zoo, lieve kinderen.” zoo sprak de Zwarte Piet. onbekend (1930)

1931 – Klaas (Zwarte Piet), Wief dat ongemakkelijk slaag krijgt, Assiepan en Doka Grolman, Hermina C.A. (1931)

1931 – Piet zou wel aan het klauteren zijn door de schoorsteenpijpen. Geen wonder dat hij zo zwart was. (1931)

1931 – Af en toe treedt Zwarte Piet als zelfstandige figuur op, evenals Ruprecht de knecht in Duitschland Grolman, Hermina C.A. (1931)

1931 – een representant van die dooden, en van den zwarten knecht (Ruprecht) zou dan hetzelfde gezegd kunnen worden, dit verklaart tevens zijn zwarte kleur. […] kaboutermannetjes. Grolman, Hermina C.A. (1931)

1931- Vermoedelijk zijn deze zwarte duiveltjes, Zwarte Piet inbegrepen, restanten van het geloof in de booze geesten… (1931)

1932 – wanneer op St.-Nicolaas-avond de zwarte knecht met een ketting aan het been over den zolder gaat […] dan is dat het oogenblik, waarop men de kinderziel waarneemt op haar mooist en op haar best en instinctief voelt ieder oudere dat aan. P. Dijkhuis (1932)

1933 – “Ai”, zei Piet: “dat zij niéts krijgen. Valt de mannen vàst niet mee!” (1933)

1933 – Zwarte Piet wist raad (1933)

1934 – … onder aanvoering van den echten Zwarte Piet, die de Hoofdpiet werd genoemd. (Het waren moet men weten echte negers uit Suriname, …) – (1934)

1934 – De zevende geschminkte Zwarte Piet (1934)

1935 – Organisatoren en stoet met Zwarte Pieten! (Intocht Amsterdam) nn (1935)

1935 – Voorzichtig doen ze de deur open. “Daar loopt ie net weg”, zegt z’n vader, “‘t is zwarte Piet”en Jaap ziet zwarte Piet wegloopen. Eewijck, Egbert (1935)

1935 – Zwarte Piet zegt: “Ik weet raad, Koopt uw cadeaux bij…. (1935)

1935 – Wind in de schoorsteen huilt (geraas)- dat de duivel er zijn woning heeft gekozen (1935)

1936 – Ge weet die spulde veur Assiepan, veur zwarten knecht. (1936)

1936 – Je wordt dan zwartgemaakt en aangekleed als een echte Pieterbaas…… Tante Joh. (1936)

1937 – “Ja kindertjes dat is Spaans, zie je! Want Piet verstaat geen Nederlands” […] “Nee Sint Nicolaas”, antwoordde Piet, tot groot plezier van de kinderen… Roggeveen, Leonard (1937)

1937 – Zwarte Piet riep: “Hela ho! Halt m’n paardje, ho, ho, ho!” Bloemink, F.H.N. (1937)

1937 – Piet zijn knecht zo zwart als roet, Met een ketting aan zijn voet, Kijkt door het vensterglaasje. Hers, Anna (1937)

1937 (eerder al) – …omdat St. Nicolaas volgens hem door de schoorsteen kwam, besmeurde hij dat pak geheel met houtskool… Zuur, A.P. (1937)

1938 – … zodat nie zoo duidelijk opviel, dat Assiepan in den modder gelegen had, Zwart bij zwart. (1938)

1938 – Welke Sinterklaas of Assipan R deze verrassing heeft bereid.. (1938)

1938 – “Dat weet ik, ” antwoordde Piet. “‘t Spijt Sint Nicolaas dat hij niet zelf mee kan komen, maar hij voelt zich niet zo erg prettig. Daarom heeft de Sint mij gestuurd om den kinderen wat te geven.” Brinkgreve-Entrop, J.H. (1938)

1938 – “Ze zijn feitelijk niet waard dat je een vinger voor ze uitsteekt.”, zei Zwarte Piet blazend. Eyk, Henriëtte van (1938)

1938 – En de Sinterklazen joegen door de straten […] “We meenen ‘t goed”, riepen ze door de schoorsteen. (1938)

1939 – …en daar staat Frans met een zwart masker voor zijn gezicht. […] “Je bent Zwarte Piet toch niet?” “Ja”, juicht Frans: “en Leentje moet in de zak.” Boone-Swartwolt en I.C. de Hamaker-Willink, A. (1939)

1940 – Een ludiek protest tegen de verduistering. (1940)

1940 – maar dat assepan de naam is voor een schrikgestalte die het hele jaar door op de zolders woont Weijnen, Dr. A. (1940)

1940 – Zwarte piet sprak tot Sinterklaas: “Heilige Sint, waar koopen wij dit jaar onze foto-toestellen, albums enzoo.” “Amai, amai”, antwoordde de Sint op z’n Spaansch, “wa zijt ge toch ‘nen lompen gast, Pieterman!” nvt (1940)

1941 – Zo, zo, klonk het door de schoorsteen. een ogenblik dan zal ik het den Sint vragen. [..] Omtoveren kunnen we jullie niet sprak Zwarte Piet […] maar omruilen wel. (1941)

1944 – Het zal toch geen roe zijn, of een zakje met zout Liederenbundel: St. Nicolaas en zijn knecht (1944)

1944 – Rammelt de Zwarte Piet Daar zijn ketting niet? (1944)

1948 – Legende van Sint Nicolaas (1948)

1948 – Piet sprong achter zijn meester op de schimmel en tilde de zak tussen hen beiden in. [en] de ketting van Zwarte Piet Wim Povel (1948)

1948 – Zwarte Piet: “Ik wist “t wel!,” roept hij. “U kan niet verdwalen, Sint! Maar de sneeuw viel zo dicht. Ik werd toch wel bang, Sint.” Bouws, Tom (1948)

1949 – De Belzebok Laan, ter Kornelis (1949)

1949 – Op “Vader Aartje” gaan Laan, ter Kornelis (1949)

Jaren 50/60 – Er werd zowaar aan de deur geklopt, eerst zachtjes en toen harder. (1950)

1951 – Levende Sinterklaasgebruiken op de Friese Waddeneilanden (1951)

1953 – (Geen moor) …maar Zwarte Piet noemden onze ouders, […], de duivel (1953)

1957 – “Ach”, riep Pieter, “op de daken, wil ik wel eens grapjes maken. Lieve Sint, laat mij begaan. Iedere schoorsteen trekt mij aan. Als ik op het randje wiebel, krijg ik plotseling de kriebel. ‘k Voel dan dat ik brommen moet. ‘t Zit nou eenmaal in m’n bloed.” Witte, Vera (1957)

1957 – “Nee juffrouw”, zei Pamperidas, terwijl hij achter de kachel uitkroop. “Ik kom de hoed terughalen.” Smulders, Lea (1957)

1959 – Zwarte Piet is echter allerminst een moriaan, evenmin is hij de grappige figuur, […]. Hij is de duivel [zwart van het roet in de hel]. (1959)

1959 – Zwarte Piet sprak Nederlands, maar Sint zei alles in het Spaans. Piet vertaalde wat hij zei… Grant, Emily (1959)

1960 – Honderd Hollumer Sinterklazen deinden loeiend door het dorp (1960)

1961 – ‘t Heerlijk avondje is er bijna (1961)

1963 – “Ga door kleine [zwarte!] Piet”, zei zwarte Piet: “Nou moeten jullie horen, we moeten een brief schrijven naar alle bakkers….” (1963)

1968 – Sinterklaas, Pieterbaas maakt u echt daar op het dak al dat geraas? De Hommeltjes, Dhr. De Breed, dirigente Juffrouw Willems (1968)

1969 – Zwarte Piet zegt: pure gezondheid met een citruspers van …. (1969)

1970 – Ons knechtje werd boos, hij bromde “boe hoe”, En riep: deze bengel krijgt zeker de roe! (Het knechtje van Sint Nicolaas) onbekend (1970)

1970/1980 Stoute kind’ren, zegt hij, krijgen knorren, zegt hij, of een zakje, zegt hij, met wat zout. Sinterklaas is jarig (HEMA) (1970)

1971 – Zwarte Piet zei meteen: “Ga je mee naar Sinterklaas, Joris?” (1971)

1984 – Zwarte Piet, verhaaltjes en tekeningen van kinderen (1984)

2011 – Hanske Knap (2011)

2013 – Folklore van Hanske Knap – Zandvlietse Knappers zouden niet meer uittrekken op Verloren Maandag (2013)

2013 – Sint Maarten – Het raadsel van de negeristen/Rugge Nuchten. (2013)

2014 – Overzicht – De Sinterklaastafel (bij de banketbakker) Kreijenbroek, Jan (2014)

2014 – Zwarte Piet is premodern en geen slaaf (2014)

2017 – Hanske Knap is op komst (2017)