Holle stem


Het vervormen van de stem is een steeds terugkerend gegeven in de schriftelijke bronnen. Er wordt gesproken over brommen, het opzetten van een grove stem, een holle stem en allerlei varianten er weer op. Met die specifieke stem vraagt  (Zwarte!) Sinter Klaas of Zwarte Piet in gewoon Nederlands vaak het volgende: “Zijn hier ook stoute kinderen?” Het is een specifiek kenmerk van het Sinterklaasfeest waar de aandacht op gevestigd mag worden omdat het aangeeft hoezeer het huidige feest nog vele elementen draagt van de oude gebruiken. Hoewel het in het compleet versuikerde en gecommercialiseerde feest volgens sommigen is verdwenen, komt het nog wel degelijk voor in het spel zoals dat nog in vele gezinnen op Sint Nicolaasavond wordt gespeeld.

Dit kenmerk komt in de volgende bronnen en onderwerpen voor:

Teksten:
  1. 1789 – …wanneer de ouders een van beiden de rol van Sint Nikolaas speelden, en de kinderen met een holle stem, uit een van de hoeken van de kamer tot gehoorzaamheid aanspoorden;/wit paard
  2. 1801 – Daar elk met zang zich naar den schoorsteen hield gekeerd
  3. 1821 – De Bullebak – Kleinen Andries
  4. 1827 – en nu zagen wij, zoo wij meenden, duidelijk St. Nicolaas met een zwart gezigt, met eene ruige muts op, en eene zweep en roede in de hand, de deur uitsluipen.
  5. 1828 – Wij denken om geen’ zwarten man, Maar wel om het loon der deugd.”
  6. 1829 – Nu trad de gewaande Sint Nikolaas een paar stappen naderbij en riep nog eens, met eene nagemaakte grove stem: “Zijn er ook stoute kinderen?”
  7. 1832 – “Maar de ware held is ook geen barsche kater, die iedereen durft brutaliseren, […] hij praat niet onnatuurlijk, bar en brommende, als Sinterklaas, die de kinderen naar bed jaagt
  8. 1835/1840 – Nimmer, nimmer zal ik meer voor Sinter Klaas spelen (zwart momaangezicht)
  9. 1840-1849 (184?) – Jaagt elkanderen geenen schrik aan. (momaangezicht St. Nicolaas)
  10. 1843 (1894) – Boems! d’r valt ‘n roei, en strompelt Pieter brommend uut de kas.
  11. 1848 – En dan dat gerammel van ketens en dat geklets op klompen en dat vervaarlijk gebrom en gebrul….. foei!
  12. 1849 (1852) – De deur slaat open en Sint-Nikolaas treedt in, Al grommend in den baard, die afstroomt van zijn kin; Een masker voor ’t gelaat – afschuwelijk van kleuren…
  13. 1850 – Buiten het vertrek horen wij een zwaren stap en eene grove stem. […] Het is een nagemaakte Sint-Nicolaas, een schrikbeeld…
  14. 1854 – “, en op Sint Nicolaasavond geen bisschop gezien of hy had een zwart gezicht, rammelde vervaarlijk met ketenen en vroeg met een holle stem: zijn hier ook stoute kinderen!”
  15. 1860 – Kom, doe dat leelijk mom eens af
  16. 1864 – Nog herinner ik mij, onder de prettigste avonden, dien van Sinterklaas
  17. 1870 – wij kopieëren zoo goed wij kunnen de verschrikkelijke Sint Nicolaassen, […] en wij oefenen ons, om eens zeer leelijk voor den dag te komen, met ketens en een zwart gezigt […] men moet de krulkopjes dan nog een beetje geestig weten schrik aan te jagen.”
  18. 1873 – Wij hebben weinige dagen geleden, op nieuw St. Nicolaas gevierd
  19. 1880 – Lange tijd werd in West-Friesland door de kinderen op de avond van vijf december ‘stoeltje gezet’.
  20. 1880 – Sint Nicolaas-avond – Zwarte knecht/masker
  21. 1898 – Vader staat op en gaat de kamer uit.
  22. 1925 – “Ja”, stemde [Zwarte] Piet toe, “nog heel veel kindertjes wachten en ‘t wordt al laat.”
  23. 1925 – “Stil Keesje, je mag niet zooveel praten,” zei zwarte Piet zachtjes, “dan krijg je ‘t weer benauwd. […]”
  24. 1927 – ‘Wel zoo, – zeg eens, Piet, zit er nog een mooie bromtol in den zak?’ ‘Ik zal eens voelen, Sint-Nicolaas,’ zei Piet. ‘Ja, hier heb ik er een.’
  25. 1928 – ‘Och,’ zei Zwarte Piet, ‘daar is nu toch niets aan te doen, Heilige Meester. Schrijf aan Ceciliatje dat zij toekomend jaar eens zooveel, drie keeren zooveel zal krijgen!”
  26. 1930 – “Wat zie ik, zijn jullie nog wakker zeg, slapen jullie nog niet? hoe komt dat zoo, lieve kinderen.” zoo sprak de Zwarte Piet.
  27. 1933 – “Ai”, zei Piet: “dat zij niéts krijgen. Valt de mannen vàst niet mee!”
  28. 1937 – “Ja kindertjes dat is Spaans, zie je! Want Piet verstaat geen Nederlands” […] “Nee Sint Nicolaas”, antwoordde Piet, tot groot plezier van de kinderen…
  29. 1937 – Zwarte Piet riep: “Hela ho! Halt m’n paardje, ho, ho, ho!”
  30. 1938 – “Dat weet ik, ” antwoordde Piet. “‘t Spijt Sint Nicolaas dat hij niet zelf mee kan komen, maar hij voelt zich niet zo erg prettig. Daarom heeft de Sint mij gestuurd om den kinderen wat te geven.”
  31. 1938 – “Ze zijn feitelijk niet waard dat je een vinger voor ze uitsteekt.”, zei Zwarte Piet blazend.
  32. 1939 – …en daar staat Frans met een zwart masker voor zijn gezicht. […] “Je bent Zwarte Piet toch niet?” “Ja”, juicht Frans: “en Leentje moet in de zak.”
  33. 1940 – Zwarte piet sprak tot Sinterklaas: “Heilige Sint, waar koopen wij dit jaar onze foto-toestellen, albums enzoo.” “Amai, amai”, antwoordde de Sint op z’n Spaansch, “wa zijt ge toch ‘nen lompen gast, Pieterman!”
  34. 1941 – Zo, zo, klonk het door de schoorsteen. een ogenblik dan zal ik het den Sint vragen. [..] Omtoveren kunnen we jullie niet sprak Zwarte Piet […] maar omruilen wel.
  35. 1948 – Zwarte Piet: “Ik wist “t wel!,” roept hij. “U kan niet verdwalen, Sint! Maar de sneeuw viel zo dicht. Ik werd toch wel bang, Sint.”
  36. 1957 – “Ach”, riep Pieter, “op de daken, wil ik wel eens grapjes maken. Lieve Sint, laat mij begaan. Iedere schoorsteen trekt mij aan. Als ik op het randje wiebel, krijg ik plotseling de kriebel. ‘k Voel dan dat ik brommen moet. ‘t Zit nou eenmaal in m’n bloed.”
  37. 1957 – “Nee juffrouw”, zei Pamperidas, terwijl hij achter de kachel uitkroop. “Ik kom de hoed terughalen.”
  38. 1959 – Zwarte Piet sprak Nederlands, maar Sint zei alles in het Spaans. Piet vertaalde wat hij zei…
  39. 1963 – “Ga door kleine [zwarte!] Piet”, zei zwarte Piet: “Nou moeten jullie horen, we moeten een brief schrijven naar alle bakkers….”
  40. 1969 – Zwarte Piet zegt: pure gezondheid met een citruspers van ….
  41. 1970 – Ons knechtje werd boos, hij bromde “boe hoe”, En riep: deze bengel krijgt zeker de roe! (Het knechtje van Sint Nicolaas)
  42. 1971 – Zwarte Piet zei meteen: “Ga je mee naar Sinterklaas, Joris?”
  43. 1935 – Zwarte Piet zegt: “Ik weet raad, Koopt uw cadeaux bij….
  44. 1925 – ” ‘k Zie er”, sprak het zwarte knechtje: “Heel veel goeds voor ieders smaak.”
  45. 1877 – Hoe de goede bisschop op zijn gevleugeld paard gezeten en van zijn zwarten knecht vergezeld… halve takkenbossen bij wijze van gard in de hand.
  46. 1791 – … met bedreigingen van den zoognaamden bullebak, of den zwarten man, die hen zal medenemen of opeten, indien zij niet zoet zijn en daadlijk gehoorzamen?
Tekstbron:
  1. 1821 – Voorvallen en merkwaardigheden uit het leven van den kleinen Andries
Films:
  1. 1970 tot ongeveer 1995 – Sinterklaasliedjes – Wildgeraas, Holle of Zware Stem, Bang maken van kinderen, hard geklopt zacht geklopt!
Illustraties:
  1. 1840-1849 (184?) – Jaagt elkanderen geenen schrik aan
  2. 1840 – De beminnelijke Gerrit–Roelf Gerrit Rijkens