1772 – ik zag hem eindelyk aan voor een ryken Heer, die in eene Stad voor zo veel gelds aan lekkers uitdeelde[…]Deze denkbeelden, die zeer begunstigde de leer der Spookeryen en verschynende Geesten waarvan ik, als naar gewoonte in die dagen, ook veel hoorde…
1853 – Een reizende hansworst te paard of op klompen, een vervaarlijk spook met rammelende kettingen in den schoorsteen om de kleine kinderen bang te maken… (ook Popanz)
1829 – Nu trad de gewaande Sint Nikolaas een paar stappen naderbij en riep nog eens, met eene nagemaakte grove stem: “Zijn er ook stoute kinderen?”