Nederland
De naam Assipan (of Assiepan) als begeleider van Sint-Nicolaas komen we alleen tegen in Noord-Brabant. Over de herkomst van de naam Assipan is veel gespeculeerd. Weijnen in 1940:
Het lijkt logisch dat zijn naam is gebaseerd op een gelijkaardige naam: hij komt immers binnen langs de schouw en landt recht in de as, waardoor hij zijn zwarte kleur krijgt! Klinkt aannemelijk. Maar de hoogst betrouwbare Debrabandere sluit zich niet aan bij deze verklaring. Hij verwijst naar de uitdrukking ‘mekaar passipant/assipan staan’, wat zoveel betekent als ‘elkaar helpen’. Het zou gaan om een verbastering van het Franse woord participant, deelnemer of helper. Wie de duivelse herkomst van de begeleider kent en thuis is in Dante’s Inferno, het eerste gedeelte van zijn goddelijke komedie, komt deze naam voor de duivel maar al te bekend voor.
Frankrijk, Montbéliard – Zwitserland
Tante Arie of tante Airie is een soort dubbelfiguur. In het voormalige graafschap Montbéliard in Frankrijk trekt zij rond met haar ezel en is zij een plaatsvervanger van Sinterklaas en de kerstman. Zij heeft ook wel wat kenmerken van de begeleider. Zij komt voor als goede fee in de folklore van Franche-Comté en komt voor in het kanton Jura in Zwitserland. Wij zien ook Vrouw Holle en Perchta wel eens in die rol, evenals de godin Diana.
In veel verschillende vermommingen vraagt ze om gastvrijheid bij mensen en moedigt ze aan om deugdzaam te zijn en het huishoudelijk werk te volbrengen. Volgens de legende is tante Arie een reïncarnatie van Henriëtte van Mömpelgard. Ze wordt vereerd in het Juragebergte en zegent de oogst en beschermt het graan tegen vorst en stormen. Ze verschijnt op boerenfeesten, beloont de maaisters en geeft fruit aan de kinderen. Tijdens kerstmis deelt ze gebak en noten uit.[1]
Italië
Verbastering van Epifanie (Driekoningen 6 januari). Zij brengt dan geschenken net als bij ons Zwarte Piet dat doet.
Da die Hexe natürlich auf einem Besen durch den Kamin einfliegt, schaut sie schwarz verrußt aus. Bösen Kindern steckt sie allerdings keine Süßigkeiten in die Schuhe, sondern Holzscheite und Kohlestücke.
Vertaling: Omdat de heks natuurlijk op een bezem door de schoorsteen naar binnen vliegt, ziet ze er zwart beroet uit. Stoute kinderen stopt ze geen zoetigheid in de schoenen, maar houtsnippers en stukjes kool.
Tsjechië o.a.
Frankrijk, België
Père Fouettard of Saint Fouettard uit Frankrijk: een donker gezicht met zweep, ook wel Vader Geselaar genoemd in België.
‘Goeienavond mevrouw, Sint-Nicolaas stuurt me om te vragen of uw kinderen zoet zijn? Zeker, Vader Geselaar, ze zijn altijd braaf. Dan is ’t goed, Sinterklaas zal hen vannacht speelgoed en lekkers brengen.’
Frankrijk, Elzas
Hans Trapp is de naam van de begeleider van Sint-Nicolaas in de Elzas. Soms begeleidt hij ook Christkindl die als een soort Sint Lucia optreedt en de rol van Sint-Nicolaas heeft overgenomen toen het feest naar kerst overging. Maar je ziet ze soms ook naast elkaar. Ook hier diverse vormen van maskerade.
Bij onderstaande Hans Trapp vallen vooral de dierenvellen op. Deze huiden zien we vaker bij begeleiders van Sint-Nicolaas.
Nederland
De begeleider van Sint Piter in Grouw. Zie ook: Hantje Plus
Denemarken, Finland, Noorwegen, Zweden
Ook in de Scandinavische landen vinden we tradities die wanneer we ze nader bekijken veel overeenkomsten hebben met de gebruiken zoals die bij ons en in andere delen van Europa met Sinterklaas gelden. Hierbij horen ook Krampusachtige figuren met huiden en hoorns.
Sint-Knoetsdag ((fi) : Nuutinpäivä) is een feest dat in Zweden en Finland op 13 januari gevierd wordt. Het feest staat ook wel bekend als Tjugondag jul (feest van de twintigste dag), daar het gevierd wordt twintig dagen na kerstmis (het joelfeest). De traditie wil dat op deze dag de kerstboom wordt afgetuigd, en eventueel nog aanwezig snoepgoed dat als versiering van de boom diende, wordt opgegeten.
Het feest is vernoemd naar Knoet Lavard, een Deense graaf die op 7 januari 1131 gedood werd door zijn rivaal in de strijd om het koninkrijk Denemarken. Na de burgeroorlog die op de moord volgde werd Knoet heilig verklaard, en werd zijn sterfdag naar hem vernoemd. Daar zijn sterfdag wel heel erg dicht bij Driekoningen lag, werd in 1680 besloten Sint-Knoetsdag op te schuiven naar de 13e januari.
Hoewel Knoet Lavard van Deense afkomst was, wordt Sint-Knoetsdag niet in Denemarken gevierd.
Finland
Op Nuutinpäivä, zoals Sint-Knoetsdag in Finland heet, is een traditie bekend met overeenkomsten met de moderne kerstman. Jonge mannen kleden zich als een geit (Fins: Nuuttipukki) en bezoeken huizen. Vaak is het kostuum gemaakt van een omgekeerde donzen jas, een leren of berken masker en hoorns. Nuuttipukki is een eng personage (vergelijk Krampus, Sunderum, Ouwe Sunderklaas, Sinterklaaslopen en Klozum). De mannen verkleed als Nuuttipukki dolen van huis tot huis, komen binnen en eisen eten van het huishouden (voornamelijk alcoholische dranken).
In Finland wordt de traditie nog altijd in ere gehouden in de regio’s Satakunta, Varsinais-Suomi en Österbotten. Tegenwoordig heeft de traditie een veel vriendelijker karakter en wordt het personage vaak gespeeld door kinderen.
Een dialectische spreuk uit Noormarkku zegt: Hyvä Tuomas joulun tua, paha Knuuti poijes viä (“Goede [St.] Tomas brengt Kerst, kwade Knoet neemt [het] weg”).
Duitsland
In verschillende delen van Duitsland wordt de begeleider van Sint-Nicolaas Knecht Ruprecht genoemd. In tegenstelling tot wat wordt gedacht en beweerd, zijn deze figuren vaak geheel zwart geschminkt, soms met baard. Ook roetvegen komen echter voor. Een bijzondere foto hieronder betreft de schimmelruiter. In Nederland zien we Zwarte Piet vaak op een paard (en soms op een ezel) zitten. Ook dit hoort bij de duorol van Sinterklaas en Zwarte Piet.
Het plaatje hieronder van de Knecht Ruprecht met hoorns geeft de verbinding van deze figuur naar de meer Krampusachtige begeleiders aan. Buiten het begeleiden van Sint Nicolaas worden die ook wel Perchten genoemd. Rupercht (Ruwe Percht) oftewel Ruprecht zoals deze figuur genoemd wordt, duidt ook in die richting. Dit sluit aan bij de gehoornde figuren die er ook in Nederland waren in de sinterklaasperiode. Zie het gedicht van Harme Bevoort.
Hongarije, Oostenrijk
De Krampus is een beestachtige demon uit de folklore van de Alpen. Het woord komt van het oudhoogduitse woord voor klauw: Krampen. De Krampus is in de Alpen de metgezel van Sinterklaas. Hij komt voor in onder andere Oostenrijk, Hongarije, Slovenië, Kroatië, Italië en Tsjechië.
Een Krampus is bekend als begeleider van Sint-Nicolaas. De soms erop gelijkende en heel verschillende Perchten opereren over het algemeen zelfstandig.
Oostenrijk
Perchten lijken vaak op Krampussen. Een Krampus is net als Knecht Ruprecht (Ruwe Percht) een Percht, maar dan één die aan Sint-Nicolaas is onderworpen en als zodanig dus ook in diens gezelschap optreedt. Meer uitleg in het Duits over dit onderscheid.
Oostenrijk, Zwitserland
Direct aan de grens met Oostenrijk, vlak naast Salzburg, ligt het Berchtesgadener Land waar het feest van de Heilige Nicolaas naar oud gebruik gevierd wordt. Naast de bekendere Krampus vindt u hier de veel minder bekende Buttnmandl (gehuld in stro of vellen) en de Gankerl als begeleider van Sint-Nicolaas.
Slovenië
1944 Sloveense Sint-Nicolaas en zijn donkere helper, Krampus, met een krullenpruik en hoorntjes op zijn hoofd! Let ook op de kraag. Hier liggen gelijkenissen met Zwarte Piet. Ook hier het zwarte gezicht, een mand (zak). Verder wordt Sint vergezeld door een engel.
Nederland
In Nederland, maar ook in een aangrenzend gebied in Duitsland en in België wordt de donkere begeleider van Sint-Nicolaas Zwarte Piet genoemd. Zeker in het verleden hadden deze Zwarte Pieten allemaal de bekende kenmerken van zwart gezicht, roe, zak en ketting, waaraan ze te herkennen waren en die hen direct linken aan de andere begeleiders in Europa.
Waarom zeggen we Zwarte Piet?
Om te weten waarom we Zwarte Piet zo noemen en waarom dit personage zwart van kleur is, moeten we de historie ontrafelen.
De naam Zwarte Piet heeft de begeleider van Sint-Nicolaas niet voor niets gekregen. Uit de naam kunnen we precies de afkomst van Zwarte Piet herleiden. Een afkomst die ver terug in de tijd gaat.
De tot nog toe eerste keer dat de naam Zwarte Piet opduikt in een Nederlandse bron, stamt uit het jaar 1766. In het boek ‘De bespookte waereld ontspookt. De duivel geroskamt en het Euangalie van den Spinnerok weerlegt.’ (uitgifte: 1766/ Paulantinus Philocalus (pseud. van Willem Ockers) wordt de naam Zwarte Piet vermeld samen met vele andere namen voor geesten, spoken en duivels.
“Dus al wat onder naam van diergelyke grollen,Van Molik, Bullebak, van Boldergeest, van Kollen, En Toverteeven, van Kabouterman, van Schaêuw Schim, Demons, Tuimelaars, Dwaallichtjes, Bytebaauw, Spektakel, Nikker, Hex, Nachtmerri, of Sint Felten, Oom Hendrik, Zwarte piet, of Joris op de stelten, Al wat van Eunjer, Droes, van Drommel, of Harpy, Cenaurus, Hydra, of zulk zoort van zotterny, En heidens-fabelkwyl, zich immers zou vertoonen; Al wat ‘er van Sireen, van Saters, Mirmidoonen, Grypvogels, of Griffoens, en junjers, is bekend; Chimeren, en Gorgoons, en Furiën, omtrent de honderd zottigheên waarvan de ouden schrijven: Weêrwolven, boldermans, of duikers, witte wyven, Hamadryäden en Najaden; deeze ry, Met ’t gansch Scharminkelheir van helsche razerny, Nachtschimmen, schaduwen, en Avondstond-godeffen, En fantazyën, breinverbeeldingen, Inpressen, En meerder zulken. Dit, of zoortgelyk gespook en naamen; noem ik niet dan eidelheid en rook.”
In het boek ontbreken twee gegevens. De directe link tussen Zwarte Piet en Sint-Nicolaas en de uitleg van de bovengenoemde figuren.
Die link vinden we wel terug in een opsomming uit 1800, waarin gesproken wordt over Piet Poot (die wel in 1766 genoemd wordt) en de Zwarte man, ook een duivelsfiguur en Sinterklaas.
De uitleg over de figuren vinden we deels terug in een boek uit het jaar 1840 ‘Verhandeling over het Booze wezen in het bijgeloof onzer natie’ (Uitgifte: 1840 – A. Niemeyer). Het is dit boek dat ons een beter inzicht geeft in de betekenis en vorm van Zwarte Piet.
Het woord Zwarte staat voor de kleur zwart. Het is die kleur die verwijst naar de kleur van de duivel.
De naam Piet is afgeleid van ‘den Pieterman’. Een Pieterman is een houten beeld dat een oude man moest voorstellen. Het werd vaak als speelgoed gegeven, gebruikt ter versiering op schouwen en als decoratie op schepen bevestigd. De naam Pieterman wordt niet direct voor de duivel gebruikt, maar stamt wel af van de huisgeesten die weer via de omweg van ondeugendheid duivelsachtig konden zijn (p.24).
Zwarte Piet stelt een oude duivelsachtige man voor, zwart van kleur.
Dat de naam Zwarte Piet niet op zich staat, laat de eerder genoemde tekst met alle namen al zien. Er is tussen een aantal van die namen een duidelijk verband. Enkele namen die hierna besproken worden komen niet terug in het boek uit 1766 maar wel in het boek uit 1840.
De namen Zwarte Piet, Joost, Jochem, Oude Joost, Oude Jochem, Hans, Hansneef, Hansmichel, Joris op de Stelten, Heintje Pik, Oom Hendrik, Hein en Heintjeman (p. 22) zijn namen die van de huisgeesten, een volksbijgeloof van voor en na de invoering van het Christendom, zijn overgegaan op de duivel. Huisgeesten werden voor hulpvaardige dienaars of knechts gehouden, die in gevaar voor het huisgezin zorg droegen en meehielpen in de huishouding.
Tekst (pagina 34)
“Dit wijzigen van de vriendschappelijke gezindheid omtrent de Huisgeesten, valt ook bij de aangevoerde benaming: de oude Knecht, in het oog. De Huisgeesten werden voor hulpvaardige dienaars of knechts gehouden, die in gevaar voor het huishouding hun deel namen. Zoo spreekt men in Duitschland van Knecht Ruprecht en Knecht Nikolaas.”
Tekst (pagina 86-87)
“Bespot te worden gaat men overwonnen te zijn hand aan hand, en ziedaar de oorzaak, waarom de Duivel in het bijgeloof insgelijks met bespotting wordt bejegend. Wij hebben dit reeds vroeger opgemerkt, en willen er thans nog iets naders over zeggen. De bespotting dan is blijkbaar in het begrip omtrent de domheid des Duivels. In de beteekenis van zijnen naam de oude Knecht, is deze reeds aangetoont.”
“Deze knecht des Duivels schijnt overigens van de Huisgeesten afgeleid te zijn, al is het dan ook, dat hij-zelf naar deze de oude knecht genoemd wordt. Bij het in verachting komen der Huisgeesten, der knechten, kon men gevoegelijk ook hem een zoodanige in zijn gevolg geven.”
De naam oude knecht is afgeleid van de huisgeest die als knecht in het huishouden meehielp. Knecht is tevens een andere naam voor Zwarte Piet, dat zoals eerder gemeld ook een naam van een huisgeest is. De naam knecht wordt ook gebruikt in Duitsland zoals Knecht Ruprecht en Knecht Nikolaas. De naam knecht in Duitsland heeft dezelfde betekenis als in Nederland.
Later werd de naam knecht, en de andere namen van huisgeesten, gekoppeld aan de duivel. De naam knecht i.c.m. de duivel vinden we terug in oude spreekwoorden (bv. ‘Waar de Duivel zelf niet komt stuurt hij zijn knecht’). In geval van de duivel zijn de knecht en de duivel haast zeker één en dezelfde figuur.
Knecht is ook een andere naam voor de begeleider van Sint-Nicolaas in Nederland.
Naast oude knecht vallen nog een aantal namen in de tekst i.c.m. Zwarte Piet (en het Sint-Nicolaasfeest) direct op. Te weten boldergeest, de kabouterman, bullebak, spektakel, Nikker, Zwarte man en Sint Felten en Krulleboes!
De boldergeest en kabouterman komen net als Sint-Nicolaas en diens begeleiders door de schoorsteen het huis binnen. De schoorsteen is een belangrijk onderdeel in het oude volksgeloof en in het huidige Sint-Nicolaasfeest. De schoorsteen is immers de verbinding tussen de mens en de bovenwereld van goden en spoken.
Dit wordt uitgelegd in het boek ‘De volksvermaken’ (1871 – Jan ter Gouw – pagina 255):
“Goed en kwaad kwamen door den schoorsteen. De boldergeest kwam er door, om plagen in ’t huis te brengen; maar ook de kaboutermannetjes kozen denzelfden weg, als ze den gelukskinderen ’s nachts een zak vol geld bragten. En zoo deed ook Sinterklaas zijn intogt door den schoorsteenpijp, zonder dat iemand ooit heeft kunnen merken, dat zijn ,,slickerdemickjes” naar ’t roet smaakten.
Het is de schoorsteen waardoor figuren als de kaboutermannen, duivels, en Zwarte Piet zwart zijn geworden (zo zwart als roet), zo zegt men tegen de kinderen. Dit is niet de werkelijke oorzaak van het zwart zijn overigens, die ligt meer in zijn “duivel-zijn”.
Op deze tekening van Nederlandse oorsprong uit 1840 zien we deze boeman. Zijn relatie met de schouw/schoorsteen is overduidelijk en zijn duivelse oorsprong onmiskenbaar.
In het boek ‘De horoscooptrekker, of De speculant in effecten’ (1805 – D. Hanegraaff – pagina 42) wordt bovenstaand zichtbaar. In het boek kruipt een rijke graaf in een schoorsteen om deze schoon te maken. Nadat hij aan zijn armen er weer uitgetrokken wordt noemt men hem Zwarte Piet.
Als we kijken naar het woord bullebak, soms bulleman genaamd, zien we dat er meerdere betekenissen voor zijn. Zo wordt een bullebak in 1864 omschreven als een schrikbeeld, momaangezicht (fig.) boos mensch, schreeuwer. Een ander woord voor bullebak is boeman.
Sint-Nicolaas werd vaak afgebeeld als een boeman en kinderschrik. Een rol die Sint-Nicolaas naast zijn rol als kindervriend had. Ook de helper(s) van Sint-Nicolaas worden gezien als boeman. In veel landen waar men Sint-Nicolaas viert heeft de begeleider van Sint-Nicolaas nog steeds de rol van boeman.
In verschillende boeken word Sint-Nicolaas omschreven als een bullebak of is hij vergezeld van een bullebak. Zo ook in het boek ‘Almanak voor de huishouding, keuken en gezondheid’ (uitgifte: 1813/ L. van Es en W. Brave).
“Begeert gij, voorloopig, een staaltje van kinderlijk vermaak? Zie hetzelve hier. Onlangs hadden wij St. Nicolaas avond. Ik ben gantsch geen minnaar om, op het vrolijk feest van dien heiligen, die zulk een goed man en kindervriend is geweest, de kleine kinderen te laten verschrikken door akelige geruchten en vertooningen, of door een’ zogenaamden bullebak: de geenen hunner, die zich benaarstigd hebben, krijgen bij die gelegenheid van mij geschenkjes, bestaande in boeken, prenten, speelgoed, enz.; zij, die niet wél hebben opgepast, krijgen daarëntegen niets,”.
Wie wordt in dit geval bedoeld met de bullebak? Is het Sint-Nicolaas in zijn dubbelrol of heeft men het over de begeleider van Sint-Nicolaas? Louis Janssen en ook JP Margry van het Meertens Instituut gaan ervan uit dat de als zwart omschreven Sinterklazen een mengeling zijn van Sint-Nicolaas en zijn begeleider dan wel dat Sint-Nicolaas gebruikt wordt als schuilnaam voor de begeleider vanwege zijn heidense oorsprong en door de moeilijke positie van het SintNicolaasfeest gedurende de reformatie.
Over het uiterlijk van bullebak wordt niet veel vermeld in de boeken. Wel opvallend is dat men vaak schrijft over de zwarte bullebak. Ook in combinatie met Sint-Nicolaas is er een tekst over een zwarte bullebak. Deze is te vinden in het boek:
‘Voorvallen en merkwaardigheden uit het leven den kleinen Andries’ (uitgifte: 1821/ Johann Andreas Christian Löhr (pagina 28-31)
“Toenmaals was er nog een bullebak. Dit was een grimmig man, met een zwart gezigt, of wel een masker voor hetzelve, in eene vreemde, lelijke kleeding, met een ‘zak op den rug en een bloot zwaard in de hand.
Zoo ging de vreeslijke bullebak een paar dagen voor Sint-Nicolaas op de straat rond, tierde, sloeg met het zwaard vonken uit de steenen, en maakte een ijslijk geweld….. “
Het betreft een vertaling van een Duits boek. Toch kunnen wij uit dit boek opmaken dat het gebruik ook in Nederland plaatsvindt. Dat blijkt uit het voorwoord van de vertaler:
Tekst (pagina 3-5)
“… want er kwam toch een en ander in voor, waaraan onze Hollandsche knaapjes niet veel zouden hebben, en dat heb ik of maar overgeslagen of naar onze vaderlansche begrippen vervormd en met vaderlandsche benamingen uitgedrukt. Wonderingen en buitengewone gebeurtenissen zal men er niet in vinden, maar enkel dingen die u in uwe jeugd zelf reeds voorgekomen zijn of misschien zullen voorkomen….”
De eerste keer, tot nog toe, dat we bullebak in combinatie met een zwarte kleur tegenkomen in een Nederlands boek is in het ‘Boerekermis’ (1708 – Rotgans, Lucas – pagina 51):
“Die zwarte bullebak, mismaakt van top tot teen”
Heintje Pik, ook wel Haantje Pik, is een oude naam die werd gegeven aan de begeleider van Sint-Nicolaas in Nederland. In nog oudere tijden komen we Heintje Pik tegen als regionale naam voor een watergeest.
In het boek “Volktsvooroordelen en bijgeloof” uit 1858 wordt Heintje Pik omschreven:
“Zoo stelt men zich den duivel in Nederland voor als een over geheel het ligchaam, zwart, kortharig mensch met een menschenvoet, een paardenpoot en eenen koestaart, wordende naar zijn zwart haar Heintje Pik genoemd.”Spektakel en “de boel op stelten zetten”- Wild Geraas
Betekenissen van spektakel zijn herrie, lawaai, duivelsgeweld en geraas. Er wordt ook vaak gesproken over Sint-Nicolaas of een andere figuur op stelten. Dit kennen we uit het spreekwoord “De boel op stelten zetten.” Het maken van lawaai komt ook terug in de Sint-Nicolaasviering. In de Scandinavische landen vinden we het terug in het woord Yule (Joel) waar het Nederlandse woord joelen van is afgeleid dat ook lawaai maken betekent! Denk in het sinterklaasfeest aan het Wild Geraas, de kettingen die de begeleiders van Sint-Nicolaas met zich meedragen waarmee herrie gemaakt wordt en het bonzen op ramen en deuren. In de meeste landen waar Sint-Nicolaas gevierd wordt, gebruiken de begeleiders de kettingen tot op de dag van vandaag. De ketting, of te wel ketenen, worden ook in het boek uit 1840 beschreven als zijnde een attribuut van de duivel. Ook tegenwoordig zet Zwarte Piet de boel nog regelmatig op stelten! Zo hoort het ook!
Nikker (watergeest)
De oorspronkelijke betekenis van het woord nikker is watergeest. Zoals we kunnen opmaken uit het boek ‘Fakkel der Nederduitsche Taale’ (1722 – Tuinman, Carolus). Uit andere bronnen maken we op dat het in het geval van Zwarte Piet vanuit de oorsprong gaat om de duivel.
“Nikker is een naam, dien men aan den duivel geeft, en is vervormt van ’t Latynsche niger de zwarte, gelyk men zo de zwarte negers noemt. In ’t byzonder was nekker in de oude taal een waterduivel. Vernikkert zyn is als beduivelt, en betovert zyn. Dus noemt men duivelskonst, tovery, zwarte konst. Doch dat is uit een misverstand van… nekormanteia, als ware de nigromantia, daar het een wicheling uit de dooden betekent. De Nikker is dan de eigen broe^r van Heintje Pik, om dat zy beide wel na moriaanen, of zwartmakers, gelyken.”
In dit stuk wordt aangegeven waar de naam Nikker vandaan komt volgens de schrijver en legt hij uit waarom deze naam ook voor Afrikanen gebruikt is. Hier is sprake van iets dat in de taalkunde Polysemie heet. Een begrip, in dit geval het woord Nikker, heeft meerdere betekenissen. Alhoewel er sprake is van een zekere overeenkomst (vergelijk blad (van een boom) en blad (van een tafel) of blad (om op te schrijven) zijn de zaken zelf niet aan elkaar verwant. Uit de diverse bronnen is overduidelijk dat het in het geval van Zwarte Piet, het woord Nikker betrekking heeft op de betekenis van watergeest.
De betekenis van het woord nikker komt ook terug in het Nederduitsch Taalkundig Woordenboek (Uitgifte: 1804/ Petrus Weiland):
“Een verdichte watergeest, of waterspook van eene wanstaltige gedaante, met welke schim men kinderen wel bang maakt.”
Nikker is ook een ander woord voor de duivel (uit hetzelfde boek):
“In het gemeene leven benoemt men den duivel met dezen naam: de zwarte Nikker.”
Uit het boek maken we op dat de Nikker een zwarte kleur heeft. Tevens maken we op uit het boek dat de Nikker afkomstig is van het oud-noordse woord Nikr, dat ook watergeest betekent. Opvallend is dat Odin in de noordse godenleer Nikarr werd genoemd (bron: “P.C. Hoofts Warenar”, uitgifte: 1845/Pieter Corneliszoon Hooft en Matthias Vries).
“Nikker is eene in het oude bijgeloof overbekende soort van watergeest, zwart van kleur…”
“Daar leeren wij, dat onze Nikker overeenstemt met den oud-Noordschen Nikr, insgelijks een watergeest, en die in het Deensch en Zweedsch nog als nök en näk bekend is. Oospronkelijk was het in de Noordsche Godenleer een naam van Odin zelven, die in de Edda’s als Nikarr en Hnikarr voorkomt en wel bepaaldelijk daar, waar hij als zeegod, als de woede der golven beteugelde optreedt. Ook de Engelschen hebben de n behouden, wanneer zij den Duivel, met gelijken overgang als bij ons heeft plaats gehad, the old Nick noemen”.
Net als de Nikker is ook Zwarte Piet zwart van kleur. Er is een afbeelding bekend van een begeleider van Sint Nicolaas in een kostuum dat zou kunnen wijzen op zijn afkomst als watergeest. Het wordt ook wel een kikkerkostuum genoemd.
Deze litho is mogelijk gemaakt door P.W. van de Weijer Jr. (1856-1923). Ook bij een kikkerkostuum is de betrekking tot het duistere water duidelijk. Voor een watergeest zijn vele regionale namen bekend, waaronder kikker (maar bv ook Haantje Pik, krulleboes en boeman).
Sint Velten (tekst: pagina 36-37) is af te leiden van Sint Valentijn. Sint Valentijn behoort net als Sint-Nicolaas tot de midwinterfeesten.
Daarnaast is het aannemelijk dat Velten afgeleid is van het oude Duitse woord Valant. Valant betekent Duivel. Velten heeft ook in onze taal de betekenis van duivel.
In een boek vinden we een sinterklaaszang waarin Sint-Nicolaas gekoppeld is aan Sint Felten. Sint Felten is een verbastering van Sint Velten.
Boek: “Jan de Regts mengel-dichten, gezangen, en kluchtspel de nacht-wachts” (1718 – Jan de Regt – pagina 73)
“Dat Sinterklaas, dien ouden baas, Moet loopen voor sint Felten, voor sint Felten; Hij helpt maar met een groot geraas, De heele stad op stelten, Anders doet hij niet, Anders doet hy niet, gelyk je ziet.”
In een ander boek staat een gedicht met daarin de combinatie Sint Felten en Sint-Nicolaas.
Boek: “Minne-zangen en jeugdige gedichten”
(1790/Adriaan Loosjes)
“Met Gerrit, met dien stijven klik,
Dien Sinterklaas op stelten,
Wel Keetje! dacht ge nu als ik,
Gij weest hem voor Sint Felten.
’t Is waarlijk geen manier van doen,
Zo oud – nu ik zal ’t zwijgen –
Zou Kee wel ooit een lach of zoen
Van zulk een Babok krijgen.”
Ook in boeken wordt er geregeld melding gemaakt van Sint-Nicolaas i.c.m. met spoken en geesten. Zoals in het volgende boek:
van Loghem, Hendrik (1825). “Poëzy” (pagina 71 t/m 80). J. de Lange (Deventer)
Tekst (pagina 73)
“Nee, beef niet, zoete knaap! neen, schrik niet, meisje lief!
De goede St. Niklaas was nimmer vreugde dief:
Reeds lang zijn paard en roê, door wijze en brave mannen,
Met al de spoken van den ouden tijd, verbannen;
En ‘t is het moederhart, waarin uw beeldtnis leeft,
De warme vaderhand, die u het lekkers geeft.”
Er is een duidelijke overeenkomst waar te nemen in de namen/figuren. Naast de kleur zwart speelt ook de schoorsteen een belangrijke rol in de verhalen rond spoken, geesten en duivels. Ook het schrikeffect en de ketting zien we terug komen. Tevens kunnen we concluderen dat een aantal figuren op de één of andere manier verwikkeld is (geraakt) met het Sint-Nicolaasfeest. Zwarte Piet is hier het bekendste voorbeeld van. Maar zo ook Sint Felten, Heintje Pik, Krulleboes, Bullebak en (oude) knecht. Al deze zaken hebben zich verenigd in Zwarte Piet en deze kennis is nodig om Zwarte Piet werkelijk te kunnen duiden en te kunnen begrijpen.