Duivels, geesten en spoken


Bovenstaande illustratie komt uit 1830 – De duivel op krukken.

Zwarte Piet wordt vaak met de duivel in verband gebracht. Zwarte Klaas en ook Zwarte Piet worden heel vaak in een adem genoemd met andere duivels, (water-)geesten en spoken waarvoor kinderen bang moeten zijn en die hun moeten helpen zich goed te gedragen. Uitgebreidere uitleg hierover vindt u hier. In deze uitleg zien we ook de namen Knecht en Nikker terugkomen voor deze figuren.

Hier is sprake van iets dat in de taalkunde Polysemie heet. Een begrip, in dit geval het woord Nikker, heeft meerdere betekenissen. Alhoewel er sprake is van een zekere overeenkomst (vergelijk blad (van een boom) en blad (van een tafel) of blad (om op te schrijven) zijn de zaken zelf niet aan elkaar verwant. Dat laatste is belangrijk, want zo wordt dat in NL in hoge mate ook beleefd. Er is geen sprake van een automatische connectie tussen de verschillende betekenissen die door iedereen algemeen gedeeld wordt. Dit blijkt overduidelijk uit de reacties van mensen en is ook kloppend. Ze zijn in de grond verschillend. Uit de diverse bronnen is overduidelijk dat het in het geval van Zwarte Piet, het woord Nikker betrekking heeft op de betekenis van watergeest.

SINT VELTEN of FELTEN (ook wel: Sunt)
Sint Velten is af te leiden van Sint Valentijn. Sint Valentijn behoort net als Sint Nicolaas tot de midwinterfeesten.

Daarnaast is het aannemelijk dat Velten afgeleid is van het oude Duitse woord Valant. Valant betekent Duivel. Velten heeft ook in onze taal de betekenis van duivel.

 In een veel oudere tekst uit 1649 komt naast Sint Felten ook de Nikker voor. Dit zien we ook in bronnen uit 1669, 17181732 en 1742. Deze is samen met Sint Felten ook weer te zien als voorloper van Zwarte (of gemaskerde) Klaas en daarom ook van Zwarte Piet.
In een tekst uit 1637 staat: Nu op Krucken dan op Stelten, ‘t Is te deerlijck maar Sint Felten Dans’ op kromme voeten recht. De analogie met het bovenstaande plaatje van de Duivel op krukken, is treffend!
De knecht, Sint Felten en de duivel, en zelfs Sinterklaas zelf, zijn in de grond dezelfde figuur, ook al worden ze apart genoemd. Dit blijkt ook uit de uitdrukking: “Waar de Duivel zelf niet komt stuurt hij zijn knecht.”

Zie ook Popanz, Bullebak en Kindervreter.

Dit kenmerk komt in de volgende bronnen en onderwerpen voor:

Teksten:
  1. 1637 – Nu op Krucken dan op Stelten, ‘t Is te deerlijck, maar Sint Felten Dans’op kromme voeten recht.
  2. 1649 – De Nikker, en Sunt-Felten   Die ryen hier op Stelten:
  3. 1669 – ‘k Wensch hem voor Sint Felten […] ‘k Wensch hem de nikker op zijn huidt…
  4. 1682 – ja zét Iou licht op een’ beuzemstok, én doet je voor sint félten De schoorsteen uit ryen; ziet toe; de drommel ryt’er op stélten
  5. 1709 – Sinterklaaszang, aan Fillis
  6. 1718 – Duivels die op krukken sprongen
  7. 1722 – “Nikker is een naam, dien men aan den duivel geeft
  8. 1729 – ‘t Is quaad gezegt: Loopt voor Sint Velten. Of ook, de Nikker gaat op ftelten
  9. 1732 – Met die kus wens ‘k u de nagtmerrie noyt op ‘t lyf Sal ryden of nikker nog ouwe Sint Felten, Noyt eniger plaats met sal ryden op stelten, Maar dat sint rommelpot u over al bewaart.
  10. 1742 – Zo ik geen waarheid spreek, dan wensch ik by Sint Felten; Dat my de Nikker voer’naar ‘t Vagevuur op stelten!
  11. 1749 – …hen dreigen, dat, als ze niet zoet zyn, de zwarte man, Piet met de pooten enz, hen zal by komen
  12. 1752 – Dat Sinter-klaas Den ouden baas…
  13. 1766 – Dus al wat onder naam van diergelyke grollen (Zwarte Piet)
  14. 1768 – “Vrees niet, en maak niet veel geraas, Ik ben ‘t; ik toon u Nicolaas.”
  15. 1772 – Noch deeze Week valt de beroemde St. Nicolaasdag in: waarop ik in myne jeugd al vry sterk gesteld was, en dien ik niet gaarne zou hebben zien afschaffen
  16. 1780 (1796) – Monsterdier – eene koe-huid omgeslagen, zoo dat de hoornen vlak boven het gezicht kwamen, […] en de staart kronkelde achter aan.
  17. 1783 – Dien Sinterklaas op stelten/ Sint Felten
  18. 1790 – Dien Sinterklaas op stelten/ Sint Felten
  19. 1792 – mijn bakhuis had ik zwart gemaakt, en ik rammelde zoo verschrikkelijk met de ketting, […] dat ik Sinter Klaas was, die nu reed
  20. 1794 – Zo dra de kinderen weeten, wie die bullebak of de zwarte man is, dan lachen zij er mede
  21. 1800 – Sint Niklaas is ’t niet, ô neen! Die, gelyk een- spooker, ’s Nachts u door den Schoorsteen heen…
  22. 1800 – Sinterklaas… zwarten Man…Piet Poot
  23. 1811 – want grooter en leelijker bullebak, als jij bent, heb ik nog op geen’ St Nikolaas avond gezien.
  24. 1813 – Onlangs hadden wij St. Nicolaas avond….verschrikken door […] een’ zogenaamden bullebak
  25. 1815 – daarom is het bangmaken van jonge kinderen, voor bullebakken, zwarte mannen, voor St. Nicolaas, of wat van die natuur meer zij hoogst berispelijk
  26. 1819 – als gij niet stil zijt, dan komt de zwarte man! Als gij het niet spoedig doet, dan zal St. Nicolaas u medenemen
  27. 1820 – Kindereter – dat Sint Nicolaas geschenken bragt en dat hij eenen straffen vent den Kinderëter vooruitzond om te zien of zij zich zoo wel gedragen hadden…
  28. 1821 (1823) – Dat Sint Niklaas, manhaft, te paard,
  29. 1822 – Waarom, met zoo benaauwden blik, Den schoorsteen ingekeken?… Geen bullebak is hij, geen akelig spook
  30. 1825 – De heilige gaat rond en reikt de berkenroê – Spanje (verbannen roe! niet gelukt)
  31. 1828 – Wij denken om geen’ zwarten man, Maar wel om het loon der deugd.”
  32. 1830 – De duivel op krukken
  33. 1830 – Iemand voor Sunt Felten wenschen, of loop naar Sunt Felten zijn gebruikelijke vloekwoorden waarvan wij den oorsprong niet kennen.
  34. 1831 – “Anders komt de Bullebak, “En die steekt u in zijn’ zak.”
  35. 1831 – “Men doet, namelijk, gelijk ieder weet, Sint-Nikolaas niet slechts verschijnen, om de kinderen vrolijk te maken,[…] met oogen van vuur, met kettingen, met beestenhuiden,
  36. 1837 – Zij nam zich daarbij in acht, den goeden Kinder-heilig niet tot een’ bullebak te maken
  37. 1840 – …en ziedaar de oorzaak, waarom de Duivel in het bijgeloof insgelijks met bespotting wordt bejegend.
  38. 1840 – Pieterman…daar wij al deze namen gerust kunnen aanmerken als op den Duivel overgevloeid van de Huisgeesten
  39. 1840 – Zwarte Piet, Joost, Jochem, Oude Joost, Oude Jochem, Hans, Hansneef, Hansmichel, Joris op de Stelten, Heintje Pik, Oom Hendrik, Hein en Heintjeman
  40. 1840-1849 (184?) – Jaagt elkanderen geenen schrik aan. (momaangezicht St. Nicolaas)
  41. 1843 – …dat onze Nikker overeenstemt met den oud-Noordschen Nikr, insgelijks een watergeest
  42. 1843 (1894) – Boems! d’r valt ‘n roei, en strompelt Pieter brommend uut de kas.
  43. 1847 – Ik zag: hij was een goede man, ’t Was louter voor de grap.
  44. 1848 – En dan dat gerammel van ketens en dat geklets op klompen en dat vervaarlijk gebrom en gebrul….. foei!
  45. 1848 – Toen zij klein, heel klein nog waren, hebt gij ze gedreigd met een bullebak en boeman, of met Sint-Nikolaas en den kinderdief als zij niet stil wilden zijn en niet zoet gingen slapen.
  46. 1838 (1849) – eene oude vrouw (somwijlen speelt ook een man deze rol) met zwarte kleederen en een met roet besmeerd aangezigt: dit is de befana, het spook..[…] Deze vertooning met onze st. Nicolaas-verschijning verwant…”.
  47. 1849 – Met eene vreesachtige houding wees het naar den schoorsteen, en kon van schrik naauwelijks zeggen, dat de zwarte man daar was. (schoorsteenveger)
  48. 1849 – zoo als thans nog wel onverstandige lieden hunne kinderen met den bullebak, den zwarten man bang maken en naar bed jagen. Gij weet zelf wat voor fratsen met Sinterklaas worden uitgevoerd.
  49. 1850 (voor 1850) – Geen zwarte kop Met huiden om het lijf geslagen En hoornen op. Geen ketens ramm’len langs de keijen
  50. 1853 – Een reizende hansworst te paard of op klompen, een vervaarlijk spook met rammelende kettingen in den schoorsteen om de kleine kinderen bang te maken… (ook Popanz)
  51. 1858 – wordende naar zijn zwart haar Heintje Pik genoemd.”
  52. 1860 – Misschien komt hij weer met vuurige oogen, met ketenen rammelend, in een beestenhuid… “dat praat ge hun… in nog geen eeuwen uit het hoofd.”
  53. 1863 – …en zwarte Klaas of Haantje-Pik, kan je dan beet krijgen.”
  54. 1864 – Nog herinner ik mij, onder de prettigste avonden, dien van Sinterklaas
  55. 1866 – verbeeld door verpoetste, vermomde, gemaskerde en verkleede lieden; rondom liepender, hoe zal ik ze heeten? menschen? in beestenvellen en met steerten en hoorns aan
  56. 1869 – …hadden we kunnen vermoeden dat de angstverwekkende knecht met zijn bokkenfacie en zijn afzigtelijke horens de zoon van vaders oppasser was
  57. 1871 – En zoo deed ook Sinterklaas zijn intogt door den schoorsteenpijp, zonder dat iemand ooit heeft kunnen merken, dat zijn ,,slickerdemickjes” naar ’t roet smaakten.
  58. 1873 – Wij hebben weinige dagen geleden, op nieuw St. Nicolaas gevierd
  59. 1892 – Hantje Plus is in de friesche Woudstreken een kinderschrik.
  60. 1900 – ‘Binnen komen, anders word je gepakt door de Tientonen en Elfribben’.
  61. 1612 – de Nicker moet jou schennen, […] dat doet de droes.
  62. 1644 – Oranje Roock: onder de vlaemsche Biekorf, verdryvende de gantsche swerm der Roomsche Honigslickers,
  63. 1930 – Bij ons is er de Zwarte Piet uitgegroeid. Het woord nikker moet men niet misverstaan. Het betekent plaaggeest. Vgl. het Duitse necker.
  64. 1772 – ik zag hem eindelyk aan voor een ryken Heer, die in eene Stad voor zo veel gelds aan lekkers uitdeelde[…]Deze denkbeelden, die zeer begunstigde de leer der Spookeryen en verschynende Geesten waarvan ik, als naar gewoonte in die dagen, ook veel hoorde…
  65. 1891 – Sint met zijnen knecht – door den schoorsteen kwam den boldergeest [en] kabouterman [en] Sinterklaas
  66. 1935 – Wind in de schoorsteen huilt (geraas)- dat de duivel er zijn woning heeft gekozen
  67. 1877 – Sinterklaas […] nog een zwarte knecht bij hem, maar een die hem niet helpt in al zijn goed doen: ‘t is nu de duivel, zoo zwart als roet die, […]
  68. 1878 – Jawel man, ‘t is de zwarte knecht in eigen persoon, d.w.z. ook als geest, als schim.
  69. 1931- Vermoedelijk zijn deze zwarte duiveltjes, Zwarte Piet inbegrepen, restanten van het geloof in de booze geesten…
  70. 1931 – een representant van die dooden, en van den zwarten knecht (Ruprecht) zou dan hetzelfde gezegd kunnen worden, dit verklaart tevens zijn zwarte kleur. […] kaboutermannetjes.
  71. 1780 – was ik in een oogenblik zo zwart als de droes (duivel); want de fluit was van binnen met roet gevult…
  72. 1953 – (Geen moor) …maar Zwarte Piet noemden onze ouders, […], de duivel
  73. 1959 – Zwarte Piet is echter allerminst een moriaan, evenmin is hij de grappige figuur, […]. Hij is de duivel [zwart van het roet in de hel].
  74. 1792 – Elter, Geschwister und Gesinde bestreven sich um die Wetten den Kleinen, durch Mummereien Poldern und alle Alfanzereien unsers Knechts Ruprecht mit Furcht und Schrecken zu fullen, ehe sie ihnen den Himmel d.i. die Bescherungsstube aufthun.
  75. 1949 – Op “Vader Aartje” gaan
  76. 1949 – De Belzebok
Tekstbron:
  1. 1781 – “Kleine gedigten voor kinderen” (elfde druk)
  2. 1813 – “Almanak voor de huishouding, keuken en gezondheid, voor het jaar 1814”
  3. 1830 – De duivel op krukken:
  4. 1843 – P.C. Hoofts Warenar (oorspronkelijk uitgegeven 1617)
  5. 1871 – De Volksvermaken
Foto's:
  1. ? – TSJECHIE – KIJK NAAR HET KLEINE DUIVELTJE (Čert)
  2. 1919- Sint en Pikkie in Heerenveen
  3. 1937 – Sint Piter en Hansje Plus
  4. 2016 – Saint Nicolas invite Christkindel et Hans Trapp
Films:
  1. 1933 – Krampusumzug 1933 – Habergeiss
  2. 1934 – St. Nicholas Day In Austria Aka “Little Christmas” In Austria – Long Version
  3. 1975 – Kyllburg Eifel – Der heilige Nikolaus
  4. 2010 – Krampuslauf Graz
  5. 2011 – Mikuláš
  6. 2012 – Kyllburg – Der heilige Sankt Nikolaus
Illustraties:
  1. 1830 – De duivel op krukken
  2. 1840 – Sint te paard met een roetzwarte knecht als rasechte boeman
  3. 1840-1849 (184?) – Jaagt elkanderen geenen schrik aan
  4. 1849 – Met eene vreesachtige houding wees het naar den schoorsteen, en kon van schrik naauwelijks zeggen, dat de zwarte man daar was. (schoorsteenveger)
  5. 1875 – St. Nicolas Valse pour Piano
  6. 1885-1890 Sint Nicolaasspel
  7. Chocolade wikkel – Krampus (Oostenrijk)
Postkaarten:
  1. Krampus als watergeest 2 kaarten
  2. Nederlandse tekst, waarschijnlijk buitenlandse postkaart
Schilderijen:
  1. 1332 – Duivel met kind (Scenes uit het leven van Sint Nicolaas)
  2. 1820 – Aquarel Sankt Nikolaus und Krampus – Xaver von Paumgarten
  3. 1585 – De vrijgevigheid van de H. Nicolaas
  4. 1892 – Poppenspel aan het hof van Margaretha van Oostenrijk (duivel)