
Jaar: 1661-1663
Land: Nederland, Amsterdam
Bron teksten: Gemeente Amsterdam
Bron foto’s: Sinterklaasmijnhobby
Meer informatie: Museum Op Solder
Het hoekpand dateert uit circa 1630, maar werd in 1661-1663 ingrijpend verbouwd door de nieuwe eigenaar, de rooms-katholieke kousenhandelaar Jan Hartman wiens zoon Cornelis voor priester studeerde. Hij vestigde in het voorhuis de kousenwinkel, op de hoofdverdieping van het achterhuis kwam een fraaie ontvangstzaal. Op de zolderverdiepingen liet hij, doorlopend over twee achterhuizen in de steeg, een huiskerk inrichten. Het is de enige van de vroeger talrijke Amsterdamse zolderkerkjes die in vrijwel oorspronkelijke toestand bewaard is gebleven. De achtereenvolgende eigenaars blijven de kerk, ook als ze zelf protestant waren, verhuren aan rooms-katholieke geestelijken. De huiskerk is tot 1887 ononderbroken in gebruik geweest.
De kerk werd aangeduid als het Hert – naar het wapen van Hartman – of ook wel Het Haantje, een verbastering van Heintje, van de Heintje Hoekssteeg. De huidige benaming Ons’ Lieve Heer op Solder dateert uit de 19e eeuw. De huiskerk was gewijd aan Sint-Nicolaas, de patroonheilige van de Oude Kerk en van Amsterdam tot aan de Alteratie van 1578 (toen de stadsregering door calvinisten werd overgenomen). Met het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 werd de kerk als parochiekerk en tegelijk als hoofdkerk van Amsterdam aangewezen. Om deze status waar te maken, was de bouw van een nieuwe kerk noodzakelijk.
In 1887 werd de Sint-Nicolaaskerk aan de Prins Hendrikkade in gebruik genomen, de derde kerk op rij die aan Sint-Nicolaas was gewijd. De huiskerk had nu haar functie verloren en dreigde te verdwijnen. Dankzij de vereniging Amstelkring, bestaande uit rooms-katholieke Amsterdammers, werd het pand met de huiskerk gered en in 1888 ingericht als het Roomsch Katholiek Museum te Amsterdam, nu het Museum Amstelkring. Het museum geeft een beeld van een rijk koopmanshuis met een rooms-katholieke huiskerk die op de bovenverdiepingen was ingericht.
De huiskerk beslaat 3 verdiepingen en loopt door over beide achterhuizen. Kerkgangers konden de kerk bereiken via een ingang aan de Heintje Hoeksteeg. Vandaar leidde een spiltrap omhoog. Er was ook een privé opgang vanuit het huis, een uit de 17e eeuw daterende steektrap. Halverwege deze trap bevond zich een ingebouwd slaapkamertje voor de kapelaan. Door grote openingen in twee opeenvolgende balklagen te maken is een hoge kerkruimte ontstaan met twee galerijen. De galerijen zijn onderling verbonden door ijzeren trekstangen die op hun beurt vastzitten aan stangen die aan de kap zijn bevestigd. Doordat het huis op de hoek van de Heintje Hoekssteeg staat, ontvangt de smalle kerkruimte behalve via de voorgevel ook via de zijgevel licht.


De huidige barokke inrichting is grotendeels 18e eeuws. Het visuele middelpunt van de ruimte is het rijk uitgevoerde altaar uit circa 1715 dat omlijst wordt door gemarmerde zuilen en stucwerk. Het altaarstuk met de ‘Doop in de Jordaan’, in 1736 geschilderd door Jacob de Wit, vormt thematisch een eenheid met het stucwerk erboven waar God de Vader en de Heilige Geest zijn uitgebeeld, omringd door wolken en cherubijnen. Het schilderij kon gewisseld worden voor andere voorstellingen in overeenstemming met de liturgische vieringen van het kerkelijk jaar, Kerstmis, Pasen en Pinksteren. In verband met de beperkte ruimte kon de mahoniehouten preekstoel op vernuftige wijze in een van de zuilen van het altaar weggedraaid worden.
Links van het hoofdaltaar bevindt zich, in het tweede achterhuis, het zijaltaar dat aan Maria is gewijd. Het orgel tegenover het hoofdaltaar werd in 1794 speciaal voor deze ruimte gemaakt. De orgelbouwer was Hendrik Meyer die op de achterzijde van het orgel zijn monogram aanbracht. De blaasbalg bevindt zich in een kast in de hoek vanwaar een houten buis de lucht naar het orgel leidde.
De oorspronkelijke indeling van een 17e eeuws woonhuis met bovengelegen huiskerk is bijzonder goed bewaard gebleven. Het complex bestaat uit een voorhuis en twee oorspronkelijke achterhuizen, ieder met ingang aan de Heintje Hoekssteeg. De halsgevel maakte in de 18e eeuw plaats voor de huidige tuitgevel, de houten onderpui met raampjes voor een stenen onderpui.
De ingang, te bereiken via een stoep, geeft toegang tot het voorhuis. De voorkamer was oorspronkelijk als winkelruimte in gebruik maar werd in 1770 verbouwd tot woonkamer. Uit die tijd dateert de marmeren schouw in Lodewijk XV- stijl, met de karakteristieke asymmetrische schelp in het midden. De oorspronkelijke binnenhaard, achter de winkelruimte, heeft nog een balkenplafond uit circa 1630.
De zaal op de verdieping is een hoog vertrek dat 2 oorspronkelijke bouwlagen besloeg. Ze kreeg een deftige, classicistische inrichting met de schouw als blikvanger. De eikenhouten schouw rust op witgeaderde zwart marmeren pilasters en schroefvormige zuilen. Het schoorsteenstuk is een Nederlandse kopie van de ‘Presentatie in de tempel’ van de Venetiaanse schilder Andrea Schiavone. Midden op het fries van de rookkap prijkt het fantasiewapen van Hartman, een liggend hert (als verbastering van hart, van Hartman), met een alliantiewapen van Hartman en zijn vrouw Lysbeth Jans. Het liggend hert was vroeger ook te zien op de topgevel aan de voorzijde van het huis.
De schouw vindt een tegenwicht in de ingebouwde, met pilasters getooide notenhouten kast op de tegenover liggende wand. De kast wordt geflankeerd door twee deuren waarvan de linker een schijndeur is, die daar enkel ter wille van de symmetrie is aangebracht. De vierkante patronen van de marmeren vloer herhalen de vorm van de beschilderde balkvakken van het cassetteplafond. De gestucte wand kwam bij de restauratie van 1999 weer tevoorschijn. Het woonvertrek van Hartman bevond zich op de verdieping aan de grachtzijde. De huidige inrichting met de kachel en de stoffen behangsels is een reconstructie van een laat 17e eeuwse inrichting. Het balkenplafond dateert echter wel nog uit de bouwtijd van het huis.
Sint-Nicolaasbeeld 1875?






