De begeleiders van Sint-Nicolaas zijn te herkennen aan deze kenmerken:
In Europa waar vooral mensen met een lichte huidskleur woonden, was het zwartmaken van het gezicht met roet handig om jezelf te camoufleren. Zo viel je niet op in het bos, vooral ’s nachts niet. Deze vorm van camouflage hadden de mensen direct bij de hand: ze hoefden alleen hun hand door de houtskool van een gedoofd vuur te halen en ze hadden het perfecte middel om hun gezicht zwart te maken. Het werkte uitstekend.
Dit zwartmaken heeft zijn plaats gekregen in de tradities van de verschillende stammen. Dit is het zwart dat we nog altijd kunnen herkennen in Zwarte Piet. Het zwarte gezicht is de eenvoudigste en goedkoopste vorm van maskerade. Het donker en licht dat weergegeven wordt in Sint-Nicolaas en Zwarte Piet heeft te maken met de midwinterzonnewende. Het sinterklaasfeest is van oorsprong een midwinterfeest. Zie ook Symboliek.
Met de toevoeging van Sint-Nicolaas wilde de kerk het heidendom en zijn tradities uitwissen. Dat was makkelijker gezegd dan gedaan. Oude tradities bleken erg taai en mensen wilden ze niet vrijwillig opgeven. Volgens de kerk moest de heidense figuur de duivel voorstellen, wat overigens niet zo was! Om te laten zien dat het christendom dominant was, moest de heidense figuur zijn onderdanigheid aan de heilige tonen door een ketting te dragen.
Het is interessant dat de donkere helper altijd populair bleef bij de arme en onderdrukte mensen. Zij zagen in hem degene die achter de rug van de christelijke heilige rare gezichten trok en zo kerk en overheid op de hak nam. Ook herkenden zij in hem nog steeds hun heidense held die vrij en vrolijk was (Renterghem). Aan het begin van de 20e eeuw kwam de ketting nog veel voor, nu vrijwel niet meer.
Soms met kolen gevuld (om zich zwart te kunnen maken, of in de schoen te stoppen) maar ook wel gebruikt om kinderen in mee te nemen of stoute tienermeisjes, of zondaren die naar de hel gingen. Later werd de hel veranderd in een plaats waar ze heropgevoed zouden worden (in Nederland is dat Spanje). De overeenkomsten voor wat betreft de functie van de zak in alle Europese tradities is groot. In Nederland zitten tegenwoordig de pepernoten en cadeautjes in de zak.
Een symbool van vruchtbaarheid uit heidense tijden. Dit is nog steeds zichtbaar als jonge vrouwen met de roe worden geslagen zoals dat in bepaalde regio’s en op de Waddeneilanden nog een rol speelt. In Nederland wordt de roe niet meer gebruikt, maar soms nog wel meegedragen. In sinterklaasliedjes wordt de roe nog steeds genoemd. En inpakpapier is vaak versierd met de roe en andere symbolen uit de sinterklaastraditie.
Ook nu de roe geen grote rol meer speelt, worden kinderen in aanloop naar het feest gewaarschuwd lief te zijn omdat ze anders geen cadeautjes krijgen. Op die manier is de roe er eigenlijk nog steeds.
Andere kenmerken van de kompaan van Sint zijn vaak huiden en hoorns. Soms is het zo dat een figuur alle kenmerken van de helper heeft en toch Klaas of Sinterklaas genoemd wordt. Hoe dit zit wordt verklaard onder begeleiders van de Sint in Nederland onder Vermenging van Sint-Nicolaas en zijn begeleider en onder het kenmerk duorol.
Knecht Ruprecht
Duitsland
donker gezicht, zak
Hans Trapp
Elzas, Frankrijk
donker gezicht, ketting, zak, roe
Hausecker
Luxemburg
donker gezicht, ketting, zak, roe