Zwarte Piet

In Nederland, maar ook in een aangrenzend gebied in Duitsland en in België wordt de donkere begeleider van Sint Nicolaas Zwarte Piet genoemd. Zeker in het verleden hadden deze Zwarte Pieten allemaal de bekende kenmerken van Zwart gezicht, roe, zak en ketting, waaraan ze te herkennen waren en die hen direct linken aan de andere begeleiders in Europa.

Voor meer achtergrondinformatie over Zwarte Piet: klik hier!

Hieronder volgt uitleg over de naam Zwarte Piet:


Waarom zeggen we Zwarte Piet?

Om te weten waarom we Zwarte Piet zo noemen en waarom dit personage zwart van kleur is dienen we de historie te ontrafelen.

De naam Zwarte Piet heeft de begeleider van Sint Nicolaas niet voor niets gekregen. Uit de naam kunnen we precies de afkomst van Zwarte Piet herleiden. Een afkomst die ver terug in de tijd gaat.

De eerste keer, tot nog toe, dat de naam Zwarte Piet opduikt in een Nederlandse bron stamt uit het jaar 1766. In het boek ‘De bespookte waereld ontspookt. De duivel geroskamt en het Euangalie van den Spinnerok weerlegt.’ (uitgifte: 1766/ Paulantinus Philocalus (pseud. van Willem Ockers)  wordt de naam Zwarte Piet vermeld samen met vele andere namen voor geesten, spoken en duivels.

“Dus al wat onder naam van diergelyke grollen,Van Molik, Bullebak, van Boldergeest, van Kollen, En Toverteeven, van Kabouterman, van Schaêuw Schim, Demons, Tuimelaars, Dwaallichtjes, Bytebaauw, Spektakel, Nikker, Hex, Nachtmerri, of Sint Felten, Oom Hendrik, Zwarte piet, of Joris op de stelten, Al wat van Eunjer, Droes, van Drommel, of Harpy, Cenaurus, Hydra, of zulk zoort van zotterny, En heidens-fabelkwyl, zich immers zou vertoonen; Al wat ‘er van Sireen, van Saters, Mirmidoonen, Grypvogels, of Griffoens, en junjers, is bekend; Chimeren, en Gorgoons, en Furiën, omtrent de honderd zottigheên waarvan de ouden schrijven: Weêrwolven, boldermans, of duikers, witte wyven, Hamadryäden en Najaden; deeze ry, Met ’t gansch Scharminkelheir van helsche razerny, Nachtschimmen, schaduwen, en Avondstond-godeffen, En fantazyën, breinverbeeldingen, Inpressen, En meerder zulken. Dit, of zoortgelyk gespook en naamen; noem ik niet dan eidelheid en rook.”

In het boek ontbreken twee gegevens. De directe link tussen Zwarte Piet en Sint Nicolaas en de uitleg van de bovengenoemde figuren.

Die link vinden we wel terug in een opsomming uit 1800, waarin gesproken wordt over Piet Poot (die wel in 1766 genoemd wordt) en de Zwarte man, ook een duivelsfiguur en Sinterklaas.

De uitleg over de figuren vinden we deels terug in een boek uit het jaar 1840 ‘Verhandeling over het Booze wezen in het bijgeloof onzer natie’ (Uitgifte: 1840 – A. Niemeyer). Het is dit boek dat ons een beter inzicht geeft in de betekenis en vorm van Zwarte Piet.

Het woord Zwarte staat voor de kleur zwart. Het is die kleur die verwijst naar de kleur van de duivel.

De naam Piet is afgeleid van ‘den Pieterman’.  Een Pieterman is een houten beeld dat een oude man moest voorstellen. Het werd vaak als speelgoed gegeven, gebruikt  ter versiering op schouwen en als decoratie op schepen bevestigd. De naam Pieterman wordt niet direct voor de duivel gebruikt, maar stamt wel af van de huisgeesten die weer via de omweg van ondeugendheid duivelsachtig konden zijn.(p.24)

Zwarte Piet stelt een oude duivelsachtige man voor, zwart van kleur.

Dat de naam Zwarte Piet niet op zich staat, laat de eerder genoemde tekst met alle namen al zien. Er is tussen een aantal van die namen een duidelijk verband. Enkele namen die hierna besproken worden komen niet terug in het boek uit 1766 maar wel in het boek uit 1840.

De namen Zwarte Piet, Joost, Jochem, Oude Joost, Oude Jochem, Hans, Hansneef, Hansmichel, Joris op de Stelten, Heintje Pik, Oom Hendrik, Hein en Heintjeman (p. 22) zijn namen die van de huisgeesten, een volksbijgeloof van voor en na de invoering van het Christendom, zijn overgegaan op de duivel. Huisgeesten werden voor hulpvaardige dienaars of knechts gehouden, die in gevaar voor het huisgezin zorg droegen en meehielpen in de huishouding.

Tekst (pagina 34)

“Dit wijzigen van de vriendschappelijke gezindheid omtrent de Huisgeesten, valt ook bij de aangevoerde benaming: de oude Knecht, in het oog. De Huisgeesten werden voor hulpvaardige dienaars of knechts gehouden, die in gevaar voor het huishouding hun deel namen. Zoo spreekt men in Duitschland van Knecht Ruprecht en Knecht Nikolaas.”

Tekst (pagina 86-87)

“Bespot te worden gaat men overwonnen te zijn hand aan hand, en ziedaar de oorzaak, waarom de Duivel in het bijgeloof insgelijks met bespotting wordt bejegend. Wij hebben dit reeds vroeger opgemerkt, en willen er thans nog iets naders over zeggen. De bespotting dan is blijkbaar in het begrip omtrent de domheid des Duivels. In de beteekenis van zijnen naam de oude Knecht, is deze reeds aangetoont.”

“Deze knecht des Duivels schijnt overigens van de Huisgeesten afgeleid te zijn, al is het dan ook, dat hij-zelf naar deze de oude knecht genoemd wordt. Bij het in verachting komen der Huisgeesten, der knechten, kon men gevoegelijk ook hem een zoodanige in zijn gevolg geven.”

De naam oude knecht is afgeleid van de huisgeest die als knecht in het huishouden meehielp. Knecht is tevens een andere naam voor Zwarte Piet, dat zoals eerder gemeld ook een naam van een huisgeest is. De naam knecht wordt ook gebruikt in Duitsland zoals Knecht Ruprecht en Knecht Nikolaas. De naam knecht in Duitsland heeft dezelfde betekenis als in Nederland.

Later werd de naam knecht, en de andere namen van huisgeesten, gekoppeld aan de duivel. De naam knecht i.c.m. de duivel vinden we terug in oude spreekwoorden (bv. ‘Waar de Duivel zelf niet komt stuurt hij zijn knecht’). In geval van de duivel zijn de knecht en de duivel haast zeker één en dezelfde figuur.

Knecht is ook een andere naam voor de begeleider van Sint Nicolaas in Nederland.

Naast oude knecht vallen nog een aantal namen in de tekst i.c.m. Zwarte Piet (en het Sint Nicolaasfeest)  direct op. Te weten boldergeest, de kabouterman, bullebak, spektakel, Nikker, Zwarte man en Sint Felten en Krulleboes!

De boldergeest en kabouterman komen net als Sint Nicolaas en diens begeleiders door de schoorsteen het huis binnen. De schoorsteen is een belangrijk onderdeel in het oude volksgeloof en in het huidige Sint Nicolaasfeest. De schoorsteen is immers de verbinding tussen de mens en de bovenwereld van goden en spoken.

Dit wordt uitgelegd in het boek ‘De volksvermaken’ (1871 – Jan ter Gouw – pagina 255):

“Goed en kwaad kwamen door den schoorsteen. De boldergeest kwam er door, om plagen in ’t huis te brengen; maar ook de kaboutermannetjes kozen denzelfden weg, als ze den gelukskinderen ’s nachts een zak vol geld bragten. En zoo deed ook Sinterklaas zijn intogt door den schoorsteenpijp, zonder dat iemand ooit heeft kunnen merken, dat zijn ,,slickerdemickjes” naar ’t roet smaakten.

Het is de schoorsteen waardoor figuren als de kaboutermannen, duivels, en Zwarte Piet zwart zijn geworden (zo zwart als roet), zo zegt men tegen de kinderen. Dit is niet de werkelijke oorzaak van het zwart zijn overigens, die ligt meer in zijn “duivel-zijn”.

Op de bovenstaande tekening van Nederlandse oorsprong uit 1840! zien we deze boeman. Zijn relatie met de schouw/schoorsteen is overduidelijk en zijn duivelse oorsprong onmiskenbaar.

In het boek ‘De horoscooptrekker, of  De speculant in effecten’ (1805 –  D. Hanegraaff – pagina 42) wordt bovenstaand zichtbaar. In het boek kruipt een rijke graaf in een schoorsteen om deze schoon te maken. Nadat hij aan zijn armen er weer uitgetrokken wordt noemt men hem Zwarte Piet.

Als we kijken naar het woord bullebak, somtijds bulleman genaamd, zien we dat er meerdere betekenissen voor zijn. Zo wordt een bullebak in 1864 omschreven als een schrikbeeld, momaangezicht (fig.) boos mensch, schreeuwer. Een ander woord voor bullebak is boeman.

Sint Nicolaas werd vaak afgebeeld als een boeman en kinderschrik. Een rol die Sint Nicolaas naast zijn rol als kindervriend had. Ook de helper(s) van Sint Nicolaas worden gezien als boeman. In veel landen waar men Sint Nicolaas viert heeft de begeleider van Sint Nicolaas nog steeds de rol van boeman.

In verschillende boeken word Sint Nicolaas omschreven als een bullebak of is hij vergezeld van een bullebak. Zo ook in het boek ‘Almanak voor de huishouding, keuken en gezondheid’ (uitgifte: 1813/ L. van Es en W. Brave).

“Begeert gij, voorloopig, een staaltje van kinderlijk vermaak? Zie hetzelve hier. Onlangs hadden wij St. Nicolaas avond. Ik ben gantsch geen minnaar om, op het vrolijk feest van dien heiligen, die zulk een goed man en kindervriend is geweest, de kleine kinderen te laten verschrikken door akelige geruchten en vertooningen, of door een’ zogenaamden bullebak: de geenen hunner, die zich benaarstigd hebben, krijgen bij die gelegenheid van mij geschenkjes, bestaande in boeken, prenten, speelgoed, enz.;  zij, die niet wél hebben opgepast, krijgen daarëntegen niets,”.

Wie wordt in dit geval bedoeld met de bullebak? Is het Sint Nicolaas in zijn dubbelrol of heeft men het over de begeleider van Sint Nicolaas? Louis Janssen en ook JP Margry van het Meerstensinstituut gaan er van uit dat de als zwart omschreven Sinterklazen een mengeling zijn van Sint Nicolaas en zijn begeleider dan wel dat Sint Nicolaas gebruikt wordt als schuilnaam voor de begeleider vanwege zijn heidense oorsprong en door de moeilijke positie van het Sint Nicolaasfeest gedurende de reformatie.

Over het uiterlijk van bullebak wordt niet veel vermeld in de boeken. Wel opvallend is dat men vaak schrijft over de zwarte bullebak. Ook in combinatie met Sint Nicolaas is er een tekst over een zwarte bullebak. Deze is te vinden in het boek:

‘Voorvallen en merkwaardigheden uit het leven den kleinen Andries’ (uitgifte: 1821/ Johann Andreas Christian Löhr (pagina 28-31)

“Toenmaals was er nog een bullebak. Dit was een grimmig man, met een zwart gezigt, of wel een masker voor hetzelve, in eene vreemde, lelijke kleeding, met een ‘zak op den rug en een bloot zwaard in de hand.

Zoo ging de vreeslijke bullebak een paar dagen voor Sint Nicolaas op de straat rond, tierde, sloeg met het zwaard vonken uit de steenen, en maakte een ijslijk geweld….. “

Het betreft een vertaling van een Duits boek. Toch kunnen wij uit dit boek opmaken dat het gebruik ook in Nederland plaats vind. Dat blijkt uit het voorwoord van de vertaler:

Tekst (pagina 3-5)

“… want er kwam toch een en ander in voor, waaraan onze Hollandsche knaapjes niet veel zouden hebben, en dat heb ik of maar overgeslagen of naar onze vaderlansche begrippen vervormd en met vaderlandsche benamingen uitgedrukt. Wonderingen en buitengewone gebeurtenissen zal men er niet in vinden, maar enkel dingen die u in uwe jeugd zelf reeds voorgekomen zijn of misschien zullen voorkomen….”

De eerste keer, tot nog toe, dat we bullebak in combinatie met een zwarte kleur tegenkomen in een Nederlands boek is in het ‘Boerekermis’ (1708 – Rotgans, Lucas – pagina 51):

Die zwarte bullebak, mismaakt van top tot teen

Heintje Pik, ook wel Haantje Pik, is een oude naam die werd gegeven aan de begeleider van Sint Nicolaas in Nederland. In nog oudere tijden komen we Heintje Pik tegen als regionale naam voor een watergeest.

In het boek “Volktsvooroordelen en bijgeloof” uit 1858 wordt Heintje Pik omschreven:

“Zoo stelt men zich den duivel in Nederland voor als een over geheel het ligchaam, zwart, kortharig mensch met een menschenvoet, een paardenpoot en eenen koestaart, wordende naar zijn zwart haar Heintje Pik genoemd.”

 

Spektakel en “de boel op stelten zetten”- Wild Geraas

Betekenissen van spektakel zijn herrie, lawaai, duivelsgeweld en geraas. Er wordt ook vaak gesproken over Sint Nicolaas of een andere figuur op stelten. Dit kennen we uit het spreekwoord “De boel op stelten zetten.”  Het maken van lawaai komt ook terug in de Sint Nicolaas viering. In de Scandinavische Landen vinden we het terug in het woord Yule (Joel) waarhet Nederlandse woord joelen van is afgeleid dat ook lawaai maken betekent! Denk in het Sinterklaasfeest aan het Wild Geraas, de kettingen die de begeleiders van Sint Nicolaas met zich meedragen waarmee herrie gemaakt wordt en het bonzen op ramen en deuren. In de meeste landen waar Sint Nicolaas gevierd wordt gebruiken de begeleiders de kettingen tot op de dag van vandaag. De ketting, of te wel ketenen, worden ook in het boek uit 1840 beschreven als zijnde een attribuut van de duivel. Ook tegenwoordig zet Zwarte Piet de boel nog regelmatig op stelten! Zo hoort het ook!

Nikker (Watergeest)

De oorspronkelijke betekenis van het woord nikker is watergeest. Zoals we kunnen opmaken uit het boek ‘Fakkel der Nederduitsche Taale’ (1722 – Tuinman, Carolus). Uit andere bronnen maken we op dat het in het geval van Zwarte Piet vanuit de oorsprong gaat om de duivel.

“Nikker is een naam, dien men aan den duivel geeft, en is vervormt van ’t Latynsche niger de zwarte, gelyk men zo de zwarte negers noemt. In ’t byzonder was nekker in de oude taal een waterduivel. Vernikkert zyn is als beduivelt, en betovert zyn. Dus noemt men duivelskonst, tovery, zwarte konst. Doch dat is uit een misverstand van… nekormanteia, als ware de nigromantia, daar het een wicheling uit de dooden betekent. De Nikker is dan de eigen broe^r van Heintje Pik, om dat zy beide wel na moriaanen, of zwartmakers, gelyken.”

In dit stuk wordt aangegeven waar de naam Nikker vandaan komt volgens de schrijver en legt hij uit waarom deze naam ook voor Afrikanen gebruikt is. Hier is sprake van iets dat in de taalkunde Polysemie heet. Een begrip, in dit geval het woord Nikker, heeft meerdere betekenissen. Alhoewel er sprake is van een zekere overeenkomst (vergelijk blad (van een boom) en blad (van een tafel) of blad (om op te schrijven) zijn de zaken zelf niet aan elkaar verwant. Uit de diverse bronnen is overduidelijk dat het in het geval van Zwarte Piet, het woord Nikker betrekking heeft op de betekenis van watergeest.

De betekenis van het woord nikker komt ook terug in het Nederduitsch Taalkundig Woordenboek (Uitgifte: 1804/ Petrus Weiland):

“Een verdichte watergeest, of waterspook van eene wanstaltige gedaante, met welke schim men kinderen wel bang maakt.”

Nikker is ook een ander woord voor de duivel (uit hetzelfde boek):

“In het gemeene leven benoemt men den duivel met dezen naam: de zwarte Nikker.”

Uit het boek  maken we op dat de Nikker een zwarte kleur heeft. Tevens maken we op uit het boek dat de Nikker afkomstig is van het oud-Noordsche woord Nikr, wat ook watergeest betekend. Opvallend  is dat Odin in de Noordsche godenleer Nikarr werd genoemd (bron: “P.C. Hoofts Warenar” (Uitgifte: 1845/Pieter Corneliszoon Hooft en Matthias Vries)).

“Nikker is eene in het oude bijgeloof overbekende soort van watergeest, zwart van kleur…”

“Daar leeren wij, dat onze Nikker overeenstemt met den oud-Noordschen Nikr, insgelijks een watergeest, en die in het Deensch en Zweedsch nog als nök en näk bekend is. Oospronkelijk was het in de Noordsche Godenleer een naam van Odin zelven, die in de Edda’s als Nikarr en Hnikarr voorkomt en wel bepaaldeijk daar, waar hij als zeegod, als de woede der golven beteugelde optreedt. Ook de Engelschen hebben de n behouden, wanneer zij den Duivel, met gelijken overgang als bij ons heeft plaats gehad, the old Nick noemen”

Net als de Nikker is ook Zwarte Piet zwart van kleur. Er is een afbeelding bekend van een begeleider van Sint Nicolaas in een kostuum dat zou kunnen wijzen op zijn afkomst als watergeest. Het wordt ook wel een kikkerkostuum genoemd.

Deze litho is mogelijk gemaakt door P.W. van de Weijer Jr. (1856-1923) Ook bij een kikkerkostuum is de betrekking tot het duistere water duidelijk. Voor een watergeest zijn vele regionale namen bekend, waaronder kikker (maar bv ook Haantje Pik, krulleboes en boeman).

Sint Velten (tekst: pagina 36-37) is af te leiden van Sint Valentijn. Sint Valentijn behoort net als Sint Nicolaas tot de midwinterfeesten.

Daarnaast is het aannemelijk dat Velten afgeleid is van het oude Duitse woord Valant. Valant betekend Duivel. Velten heeft ook in onze taal de betekenis van duivel.

In een boek vinden we een Sinterklaaszang waarin Sint Nicolaas gekoppeld is aan Sint Felten. Sint Felten is een verbastering van Sint Velten.

Boek: “Jan de Regts mengel-dichten, gezangen, en kluchtspel de nacht-wachts” (1718 – Jan de Regt – pagina 73)

“Dat Sinterklaas, dien ouden baas,  Moet loopen voor sint Felten, voor sint Felten; Hij helpt maar met een groot geraas,  De heele stad op stelten, Anders doet hij niet, Anders doet hy niet, gelyk je ziet.”

In een ander boek staat een gedicht met daarin de combinatie Sint Felten en Sint Nicolaas.

Boek: “Minne-zangen en jeugdige gedichten”
(1790/Adriaan Loosjes)

“Met Gerrit, met dien stijven klik,
Dien Sinterklaas op stelten,
Wel Keetje! dacht ge nu als ik,
Gij weest hem voor Sint Felten.
’t Is waarlijk geen manier van doen,
Zo oud – nu ik zal ’t zwijgen –
Zou Kee wel ooit een lach of zoen
Van zulk een Babok krijgen.”

Ook in boeken wordt er geregeld melding gemaakt van Sint Nicolaas i.c.m. met spoken en geesten. Zoals in het volgende boek:

van Loghem, Hendrik (1825). “Poëzy” (pagina 71 t/m 80). J. de Lange (Deventer)

Tekst (pagina 73)

“Nee, beef niet, zoete knaap! neen, schrik niet, meisje lief!
De goede St. Niklaas was nimmer vreugde dief:
Reeds lang zijn paard en roê, door wijze en brave mannen,
Met al de spoken van den ouden tijd, verbannen;
En ‘t is het moederhart, waarin uw beeldtnis leeft,
De warme vaderhand, die u het lekkers geeft.”

Er is een duidelijke overeenkomst waar te nemen in de namen/figuren. Naast de kleur zwart speelt ook de schoorsteen een belangrijke rol in de verhalen rond spoken, geesten en duivels. Ook het schrikeffect en de ketting zien we terug komen. Tevens kunnen we concluderen dat een aantal figuren op de één of andere manier verwikkeld is (geraakt) met het Sint Nicolaasfeest. Zwarte Piet is hier het bekendste voorbeeld van. Maar zo ook Sint Felten, Heintje Pik , Krulleboes, Bullebak en (oude) knecht. Al deze zaken hebben zich verenigd in Zwarte Piet en deze kennis is nodig om Zwarte Piet werkelijk te kunnen duiden en te kunnen begrijpen.

Land:
  1. Nederland
  2. Frankrijk
Kenmerken:
  1. Kettingen/ketenen
  2. Meerdere pieten
  3. Piet zonder pruik
  4. Sint Maarten ( o.a. Venlo)
  5. Zwart schmink
Teksten:
  1. 1766 – Dus al wat onder naam van diergelyke grollen (Zwarte Piet)
  2. 1804 – Een verdichte watergeest […], met welke schim men kinderen wel bang maakt
  3. 1805 – Ha, daar heb ik je, welkom Zwarte Piet
  4. 1833 – “Zij echter, die ter sluik op het St. Nicolaas feest hadden rondgewandeld, vonden, te huis komende, de Pietermanknecht te hunnent…
  5. 1858 – wordende naar zijn zwart haar Heintje Pik genoemd.”
  6. 1861 – Zwart als roet…(tot nadeel voor mijn goed, want dat wordt daardoor…)
  7. 1870 – …wanneer nog the Grouw Sint Pieter met z’n zwarte gezicht, z’n rammelende ketting aan ‘t been zomaar in de gang van de huizen komt, wanneer zwarte Piet z’n rondreis met Sinterklaas doet,..
  8. 1872 – Mijn Sinterklaas was een man te voet met een grove pij en een bonte muts. Achter zich aan sleepte hij een ketting, die over de steenen in onzen gang kletterde […] Ze hadden hem over de daken hooren rijden. Het hinneken van zijn paard had hen uit den slaap gehouden. Zijn zwarte knecht had kist bij kist door den schoorsteen leeggestort.”
  9. 1893 – Sinterklaas is bij ons geweest […], of eigenlijk zijn knecht.
  10. 1895 – Het doode Paard – W. Metz Tz.
  11. 1913 – maar ook Knecht Ruprecht – Zwarte Piet noemden de kinderen hem…
  12. 1931 – Klaas (Zwarte Piet), Wief dat ongemakkelijk slaag krijgt, Assiepan en Doka
  13. 1934 – … onder aanvoering van den echten Zwarte Piet, die de Hoofdpiet werd genoemd. (Het waren moet men weten echte negers uit Suriname, …) –
  14. 1934 – De zevende geschminkte Zwarte Piet
  15. 1926 – Alles ziet die slimme Piet, zich vergissen, kan hij niet.
  16. 1938 – “Ze zijn feitelijk niet waard dat je een vinger voor ze uitsteekt.”, zei Zwarte Piet blazend.
  17. 1937 – Zwarte Piet riep: “Hela ho! Halt m’n paardje, ho, ho, ho!”
  18. 1928 – ‘Och,’ zei Zwarte Piet, ‘daar is nu toch niets aan te doen, Heilige Meester. Schrijf aan Ceciliatje dat zij toekomend jaar eens zooveel, drie keeren zooveel zal krijgen!”
  19. 1948 – Zwarte Piet: “Ik wist “t wel!,” roept hij. “U kan niet verdwalen, Sint! Maar de sneeuw viel zo dicht. Ik werd toch wel bang, Sint.”
  20. 1930 – Bij ons is er de Zwarte Piet uitgegroeid. Het woord nikker moet men niet misverstaan. Het betekent plaaggeest. Vgl. het Duitse necker.
  21. 1937 – “Ja kindertjes dat is Spaans, zie je! Want Piet verstaat geen Nederlands” […] “Nee Sint Nicolaas”, antwoordde Piet, tot groot plezier van de kinderen…
  22. 1925 – “Stil Keesje, je mag niet zooveel praten,” zei zwarte Piet zachtjes, “dan krijg je ‘t weer benauwd. […]”
  23. 1939 – …en daar staat Frans met een zwart masker voor zijn gezicht. […] “Je bent Zwarte Piet toch niet?” “Ja”, juicht Frans: “en Leentje moet in de zak.”
  24. 1925 – “Ja”, stemde [Zwarte] Piet toe, “nog heel veel kindertjes wachten en ‘t wordt al laat.”
  25. 1927 – ‘Als Piet mij in den zak stopt, zal ik hem slaan, en dan kruip ik er uit.’
  26. 1927 – ‘Wel zoo, – zeg eens, Piet, zit er nog een mooie bromtol in den zak?’ ‘Ik zal eens voelen, Sint-Nicolaas,’ zei Piet. ‘Ja, hier heb ik er een.’
  27. 1940 – Zwarte piet sprak tot Sinterklaas: “Heilige Sint, waar koopen wij dit jaar onze foto-toestellen, albums enzoo.” “Amai, amai”, antwoordde de Sint op z’n Spaansch, “wa zijt ge toch ‘nen lompen gast, Pieterman!”
  28. 1957 – “Nee juffrouw”, zei Pamperidas, terwijl hij achter de kachel uitkroop. “Ik kom de hoed terughalen.”
  29. 1959 – Zwarte Piet sprak Nederlands, maar Sint zei alles in het Spaans. Piet vertaalde wat hij zei…
  30. 1968 – Sinterklaas, Pieterbaas maakt u echt daar op het dak al dat geraas?
  31. 1935 – Voorzichtig doen ze de deur open. “Daar loopt ie net weg”, zegt z’n vader, “‘t is zwarte Piet”en Jaap ziet zwarte Piet wegloopen.
  32. 1969 – Zwarte Piet zegt: pure gezondheid met een citruspers van ….
  33. 1930 – Zwarte Piet zegt: Ga naar Van Tijn, daar is voor ieder wat en met ons geld komen we vast uit.
  34. 1935 – Zwarte Piet zegt: “Ik weet raad, Koopt uw cadeaux bij….
  35. 1984 – Zwarte Piet, verhaaltjes en tekeningen van kinderen
  36. 1931 – Piet zou wel aan het klauteren zijn door de schoorsteenpijpen. Geen wonder dat hij zo zwart was.
  37. 1933 – Zwarte Piet wist raad
  38. 1874 – dat ‘s mans aangezicht wonderveel overeenkomst had met het mombakkes dat ge op uw laatsten verjaardag… hadt ontvangen, waardoor uw vertrouwen in den echtheid van den knecht zoo tamelijk aan het wankelen gebracht werd.
  39. 1874 – dat van eene roede geen sprake scheen te zijn, gansch in strijd met hetgeen ge in uw boekjes steeds van St. Nicolaas hadt gelezen; …
  40. 1877 – Sinterklaas […] nog een zwarte knecht bij hem, maar een die hem niet helpt in al zijn goed doen: ‘t is nu de duivel, zoo zwart als roet die, […]
  41. 1931 – Af en toe treedt Zwarte Piet als zelfstandige figuur op, evenals Ruprecht de knecht in Duitschland
  42. 1929 – Moet je nou mee met Piet Roet?
  43. 1929 – Met Pieterbaas, den woesten, zwarten knecht
  44. 1912 – De “Zwarte Piet” van Sinterklaas was later de geoorloofde vorm van dit zwart maken. (Demonisch, travestie, roet)
  45. 1937 – Piet zijn knecht zo zwart als roet, Met een ketting aan zijn voet, Kijkt door het vensterglaasje.
  46. 1850 – Gedicht Thijm aan Potgieter – Pieter me knecht
  47. 1953 – (Geen moor) …maar Zwarte Piet noemden onze ouders, […], de duivel
  48. 1959 – Zwarte Piet is echter allerminst een moriaan, evenmin is hij de grappige figuur, […]. Hij is de duivel [zwart van het roet in de hel].
  49. 1930 – dat de heilige man zich niet ontzag z’n knecht bij te staan bij het versjouwen der kist.
Foto's:
  1. 1885 – Oudste Sinterklaasfoto – Tramstation van Purmerend
  2. 1898 – Sinterklaas en Zwarte Piet te Volendam
  3. 1900 – Sinterklaas en Zwarte Piet, Oud Ommen
  4. 1901 – Basisonderwijs. St. Nicolaas bezoekt de kleuterschool van de St. Anna-parochie.
  5. 1908 – Sinterklaas en Zwarte Piet op de fröbelschool, Alkmaar
  6. 1908 – Sinterklaas en Zwarte Piet, (Oud Ommen )
  7. 1909 – Sinterklaas en kleine Piet bezoeken een school
  8. 1910 – Sinterklaas en Zwarte Piet te paard, Nijmegen
  9. 1913 – Sint Nicolaas-optocht door Utrechtse studenten
  10. 1914 – Sinterklaas en Zwarte Piet te paard, Petten
  11. 1914 – Sinterklaas met zijn Pieten, Bergen op Zoom
  12. 1917 – Intocht Sint Nicolaas in Loenen aan de Vecht.
  13. 1920 – Piet en Sint te paard, Bergen op Zoom
  14. 1920 – Sint te paard, Arnhem
  15. 1923 – Sinterklaas intocht, Alkmaar
  16. 1924 – Sinterklaas en Zwarte Piet, Dordrecht
  17. 1925 – Katholieke Illustratie (6 foto’s)
  18. 1926 – Wijze vermaking
  19. 1927 – Sinterklaas en Zwarte Piet (huisbezoek)
  20. 1928 – De lotgevallen van Snuffelgraag en Knagelijntje
  21. 1930 – Onderwijzeressen met Sinterklaas en Zwarte Piet (Velsen)
  22. 1930 – Sint en Pieten te paard, Nijmegen
  23. 1930 – Sint Nicolaas met Zwarte Piet, Maastricht
  24. 1934 – De zevende Zwarte Piet
  25. 1934 – Intocht amsterdam , met de zevende Piet
  26. 1934 – Sinterklaas met zijn Zwarte Pieten, Dordrecht
  27. 1935 – Intocht Sinterklaas, Waalwijk
  28. 1935 – Zwarte Pieten bij intocht Amsterdam-1
  29. 1935- Zwarte Pieten bij intocht Amsterdam-3
  30. 1937 – Sinterklaas en Zwarte Piet op school
  31. 1939 – Sinterklaas en zijn Pieten staan klaar voor vertrek naar een Sinterklaasfeest
  32. 1940 – Het Zwarte Piet Probleem (verduisteringsmaatregel)
  33. 1940 – Sinterklaas met zijn Zwarte Pieten, Reek
  34. 1942 – Intocht Sinterklaas, voor de oude Jongensschool, nu Johan Frisoplein 2
  35. 1942 – Intocht Sinterklaas, voor de oude Jongensschool, nu Johan Frisoplein 1
  36. 1945 – Sinterklaas bij de Vlisco
  37. 1946 – Sint en Zwarte Pieten in Zandvoort
  38. 1948 – Intocht Marken, (maskers, roe, ketting)
  39. 1948 – Sint en Pieten te paard, intocht Roosendaal
  40. 1951 – Sint Nicolaas en twee Pieten bij BVV leden.
  41. 1952 – Sinterklaas en Zwarte Pieten, Helmond
  42. 1953 – Piet en Sinterklaas te paard, (Katholieke Illustratie)
  43. 1953 – Sint op de Prins Willem I scouting groep 4 Eindhoven (ketting)
  44. 1953 – Sint op de Prins Willem I scouting groep 4 Eindhoven (ketting) – 2 –
  45. 1954 – Zwarte Pieten op scooters
  46. 1955 – Zwarte Piet bij de Bitri Scooterfabriek te Dokkum
  47. 1956 – PORTRET VAN SINTERKLAAS, ZWARTE PIET EN HELPER MET BOEK
  48. 1960 – Intocht Assen
  49. 1960 – Pieten te paard, landelijke intocht Rotterdam
  50. 1960 – Sint en Piet rijdend te paard, Vlissingen
  51. 1960 – Sinterklaas en Zwarte Piet, huisbezoek
  52. 1960 – Zwarte Piet op een paard
  53. 1961 – Intocht Assen
  54. 1961 – Pieten en Sint te paard, Waalwijk
  55. 1962 – Intocht Amsterdam
  56. 1962 – Pieten te paard, regio Amsterdam (Slotermeer)
  57. 1962 – Sinterklaas, Zwarte Pieten, paardenknecht/heraut
  58. 1963 – Intocht Amsterdam
  59. 1965 – Piet te paard, landelijke intocht Vlissingen
  60. 1965 – Pieten te paard, Vlissingen
  61. 1965 – Zwarte Pieten, Oranje Vereniging Tivoli, Eindhoven
  62. 1969 – Pieten te paard, Schagen
  63. 1970 – Sint met zijn twee Pieten, Haarle
  64. 1970 – Sinterklaas intocht met de stoomboot, Haarlem
  65. 1982 – Onderzeedienst Sint Nicolaasfeest
  66. 1990 – Intocht Groningen, met een erewacht van herauten
  67. 1996 – DUITSLAND-Nikolaus-und-Schwarzer-Pitt
  68. 2008 – Pieten te paard, Zaandam
  69. 2011 – Pieten te paard, intocht Amsterdam
  70. 2012 – Piet te paard, intocht Roosendaal
  71. 2014 – Pietjes te paard, Rotterdam
  72. Intocht in Mill, ca. ?
  73. Jaartal onbekend: Sinterklaas en Zwarte Piet (schoolbezoek)
  74. Sint Maarten 1
  75. Sint Maarten 2
  76. Sinterklaas en Zwarte Piet (Berlicum)
  77. Sinterklaas en Zwarte Piet in een boerendorp (Hattem)
  78. Sinterklaas en Zwarte Piet op bezoek bij een rooms-katholieke Zeeuwse familie in klederdracht
  79. Sinterklaas en Zwarte Piet op bezoek bij pastoor (Cromvoirt)
  80. 1900 – 1940 – Watergeest/schoorsteenveger Zwarte Piet
  81. 1920 – Sinterklaas en zijn Pietermannen
  82. 1959 – St. Piter intocht Grouw
  83. 1928 – Zwarte Piet met masker
  84. 1923 – Klassenfoto met Sint en Piet
  85. 1922 – Sinterklaas en Zwarte Piet op de stoomboot
  86. 1951 – Kleuterklas met Sinterklaas en Zwarte Piet
  87. 1928 / 1932 – Sinterklaas en Zwarte Pieten op de stoomboot
  88. 1970 – Foto’s uit Woerden (datum bij benadering)
  89. 1950 – Uitgang station Woerden
  90. 1970 – Woerden 2
  91. 1967 – Waddinxveen lagere school
  92. 1970 – Woerden
  93. 1934 – Amsterdamse Sinterklaasintocht met de 7! Zwarte Pieten.
  94. 1911 – Sinterklaas, twee Zwarte Pieten en een figuur met puntmuts voor een kerkportaal
  95. 1938 – Sint Nicolaasfeest voor allen in De Vereeniging te Nijmegen. Sinterklaas en Zwarte Piet (met ketting!)
  96. 1924 – Zwarte Piet met mand vol geschenken
  97. 1950 -Warenhuis Ramselaar Amersfoort
  98. 1962 – Zwarte Piet op schoorsteen
  99. 1935 – Sinterklaas intocht Amsterdam
  100. 1926- Sint Nicolaasvieringen op Haagsche scholen
  101. 1948 – Sinterklaas wordt geëscorteerd door twee Zwarte Pieten en inspecteert het ere-peloton Mariniers, Soerabaja 5 december 1948
Illustraties:
  1. 1700 – De Kindervreter
  2. 1895 – Zwarte Knecht – Het doode paard. W. Mets Tz.
  3. ca. 1900 – Sint Nicolaas en zijn knecht
  4. 1885 – Piet op paard
  5. 1890 – Stoomboot
  6. 1890 – Piet te paard
  7. Jaren 60 – ‘Wildgeraas’ Kloppen en bonzen op ramen en deuren.5
  8. Jaren 60 – Sok ophangen voor het slapen gaan.
  9. Vóór 1965 – Sinterklaaspapier – Inpakpapier
  10. Vóór 1975 – Sinterklaaspapier / Inpakpapier
  11. Vóór 1950 – Sinterklaaspapier / Inpakpapier
  12. Vóór 1990 – Sinterklaaspapier / Inpakpapier
  13. Vóór 1970 – ‘Wildgeraas’ kloppen en bonzen
  14. Jaren 60 – ‘Wildgeraas’ Kloppen en bonzen op ramen en deuren
  15. Jaren 70 – Mand met geschenken
  16. Jaren 70 – ‘Wildgeraas’ Kloppen en bonzen
  17. 1932 – Lied: Sinterklaas, die goede Heer (mandje opzetten)
  18. 1900 / 1925 – Het amusante V & D spel voor de jeugd
  19. 1934 – Kind met de roe. (De Gruyter’s Reclame / Brochure)
  20. 1934 – Lawaai maken / Bange kinderen (De Gruyter’s ‘Reclame – Brochure)
  21. 1934 – Sint en Piet bij de schoorsteen (De Gruyter’s Reclame / Brochure)
  22. 1890/1900 – Huisbezoek / Geschenken / Mand
  23. 1955 – Sint Nicolaasfeest kenmerken / Sinterklaaspapier
  24. 1960 – St. Nicolaasfeest kenmerken / Sinterklaaspapier
  25. 1986 – St. Nicolaasfeest kenmerken / Sinterklaaspapier
  26. 1985 – St. Nicolaasfeest kenmerken / Sinterklaaspapier
  27. 1955 – St. Nicolaasfeest kenmerken / Feestmaandpapier
  28. 1930 – Zak / Stout Kind
  29. 1960 – Speculaaszakje / St. Nicolaasfeest kenmerken
  30. 1960 / 1965 – Sinterklaaspapier (Lawaai maken)
  31. 1960 – Sinterklaaspapier (Stout kind in de zak)
  32. 1873 – Boek ‘St. Nicolaas A.B.C.’
  33. 1873 – Boek ‘St. Nicolaas A.B.C.’
  34. 1955 – Sinterklaasfeest / Verwijzend vingertje van de Sint
  35. 1955 – Zwarte Piet / Ezel
  36. 1990 – Sinterklaaspapier (Zwarte Piet op paard / ezel)
  37. 1950 /1960 – Etalageplaat
  38. 1920 – Stout kind in de zak / Verwijzend vingertje (Bang maken)
  39. 1960 – Papieren schaal (Lekkernijen)
  40. 1960 – Sinterklaaspapier / Bakje opzetten
Postkaarten: