1849 – plaat 5 Door die openhartige gulle bekentenis dacht hij alles goed te zullen maken… – Sint Nikolaasvertellingen (Van Schaick)
1849 – plaat 4 Henri had aan het koord, waar Sint Nikolaas met den enen voet in verward raakte, getrokken. – Sint Nikolaasvertellingen (Van Schaick)
1849 – plaat 3 Daarop greep hij Alexander aan, lag hem over zijn knie en gaf hem zo’n duchtig pak slagen – Sint Nikolaasvertellingen (Van Schaick)
1849 – plaat 2 ‘k Heb het genoegen u den eerwaardigen Sint Nikolaas voor te stellen. – Sint Nicolaasvertellingen (Van Schaick)
1848 – En dan dat gerammel van ketens en dat geklets op klompen en dat vervaarlijk gebrom en gebrul….. foei!
1847 – Daar was Sint Nikolaas waarlijk te goed en vriendelijk voor, om na zijnen dood voor een’ bullebak gebruikt te worden.
1845 – …nadat de Heilige man, onder allerlei afzigtelijke gedaanten, zich des avonds te voren van de braafheid en gehoorzaamheid der kleinen overtuigd heeft…
1844 – of liever sporen daarvan hebben nagelaten, bewijzen de St. Nicolaas-mannen, St. N. varkens, en ander bakwerk; maar ook het geraas maken
1848 – “Wel jongen! daar kwam hij [sint Nicolaas] zoo zwart als een schoorsteenveger, met kettings omhangen, bij ons in de kamer.
1840 – Willem en Doortje wijsmaken, dat Sint Nikolaas dezen nacht rijden zal en dan bij haar schoentje met hooi wat Nikolaas-popjes zetten en in het raam en op den schoorsteenmantel, o, wat zullen zij dan opzien en in de handjes klappen!”
1838 – En werkelijk zag ik in mijne verbeelding, hoe menige aanvallige de sierlijke surprise met blijde verrassing ontving,”
1837 – … zij weten, dat St. Nicolaas niet door den schoorsteen komt; dat “wie aan een’ zwarten man gelooft, van zijn verstand beroofd is!”
1836 – Voor jongen en voor ouden. Komt, vieren we ook met zoet geraas Het vrolijk feest van Sint-Niklaas
1835 (1834) – “…van waar het gekomen is, dat men u soms heeft willen wijsmaken: dat Sint-Nikolaas des nachts te paard rondrijdende, u zijne geschenken door den schoorsteen […]deed toekomen;
1834 – Daar speelt Sint Nikolaas de baas, […] Hij heeft een keten aan zijn been; Ik bid u, ga er toch niet heen,
1833 – “Zij echter, die ter sluik op het St. Nicolaas feest hadden rondgewandeld, vonden, te huis komende, de Pietermanknecht te hunnent…
1833 – “De andere kindertjes weten niet beter, of daar bestaat nog een Sint Nikolaas, en men maakt hen doorgaans bevreesd met den een of anderen wonderlijk aangekleeden of opgeschikten man.”
1832 – “Maar de ware held is ook geen barsche kater, die iedereen durft brutaliseren, […] hij praat niet onnatuurlijk, bar en brommende, als Sinterklaas, die de kinderen naar bed jaagt
1830 – “Toen ik het rijtuig zag naderen, klopte mij het hart als een kind, dat om den wille van het speelgoed naar de gevreesde gedaante van Sint Nicolaas verlangt
1830 – Moeder en vader hadden haar gezegd, dat het sprookjes waren, als men vertelde, dat Sint Nicolaas door den schoorsteen kwam om lekkers te brengen of bang te maken.
1829 – En van een’ Zwarten man, Die in den avond dan Den schoorsteen uit kwam rijden. Hij heette Sinterklaas,…
1827 – en nu zagen wij, zoo wij meenden, duidelijk St. Nicolaas met een zwart gezigt, met eene ruige muts op, en eene zweep en roede in de hand, de deur uitsluipen.
1825 – zij zetten elk een’ nieuwen klomp, met hooi en haver gevuld, onder den schoorsteen, en vroegen wel vijf-en-twintig maal aan hun moeder, of zij geloofde, dat St. Nikolaas wat brengen zoude?”
1823 – “Met een’ zwaren stap ging hij nu langzaam in de kamer, bleef voor de kinderen staan met ene lage baard, grooten neus en eene gard in de hand.
1821 – Al doet uw naam hen beven, Gij komt toch lekkers geven.[…] Dat nooit geen roede uw oog verschrikk’, Maar ’t loon der deugd uw ziel verkwikk’.
1817 – “Ik zal op St. Niklaas, u zoenen als ik kan,[….] Verkleed en zwart gemaakt, komt Jan het huis in, maar…”
1815 – “Volkomen Apotheek, of Artzenijwinkel voor Bange kinderen, bevattende de heilzaamste middelen”
1815 – daarom is het bangmaken van jonge kinderen, voor bullebakken, zwarte mannen, voor St. Nicolaas, of wat van die natuur meer zij hoogst berispelijk
1880 – Lange tijd werd in West-Friesland door de kinderen op de avond van vijf december ‘stoeltje gezet’.
1840 – ter zake van den intogt op den 5 December, de zoogenaamde Sint Nicolaas-avond […] één dag vervroegd en op Vrijdag den 4den dier maand zal plaats hebben
1813 – Wel, om dat Sint Niclaas nu rijd, daarom, En d’Erfvorst, aan ons zoo veel waard, Op Sint Niclaasdag ook verjaard;
1811 – want grooter en leelijker bullebak, als jij bent, heb ik nog op geen’ St Nikolaas avond gezien.
1809 – Want offschoon beiden een paar deftige Heiligen zijn, scheppen de vrome Kristenen ‘er toch een boosaardig vermaak in, om ter hunner eere, elkander, en hun kinderen, de stuipen op het lijf te jagen
1802 – “Magazijn van spreekwoorden en zedenspreuken, opgehelderd door voorbeelden en vertellingen, tot een leesboek voor de jeugd”
1800 – “Het Amsterdamsch canari-vogeltje, zingende verscheiden nieuwe zangstukjes op de fraaiste wyzen.”
1800 – Sint Niklaas is ’t niet, ô neen! Die, gelyk een- spooker, ’s Nachts u door den Schoorsteen heen…
1799 (1800) – “Op alle Dorpen word het Feest van St. Nikolaas gevierd. Op eenigen derzelven rijd één, somstijds twee Menschen op één Paard, dan rond
1827 – The similarity between the Italian Beffana (Befana) and the ideal [black!] Sandy Claus of the American children is curious.
1871 – Maar aan al die ….preeken… stoorden de Nederlanders zich niemendal… zij wisten…dat zij die ‘t beweerden te dwaas waren om aan te horen.
1871 – En zoo deed ook Sinterklaas zijn intogt door den schoorsteenpijp, zonder dat iemand ooit heeft kunnen merken, dat zijn ,,slickerdemickjes” naar ’t roet smaakten.
1840 – Pieterman…daar wij al deze namen gerust kunnen aanmerken als op den Duivel overgevloeid van de Huisgeesten
1840 – Zwarte Piet, Joost, Jochem, Oude Joost, Oude Jochem, Hans, Hansneef, Hansmichel, Joris op de Stelten, Heintje Pik, Oom Hendrik, Hein en Heintjeman
1840 – …en ziedaar de oorzaak, waarom de Duivel in het bijgeloof insgelijks met bespotting wordt bejegend.