1849 (1852) – De deur slaat open en Sint-Nikolaas treedt in, Al grommend in den baard, die afstroomt van zijn kin; Een masker voor ’t gelaat – afschuwelijk van kleuren…
1849 – Met eene vreesachtige houding wees het naar den schoorsteen, en kon van schrik naauwelijks zeggen, dat de zwarte man daar was. (schoorsteenveger)
1849 – “Zonderlinge avonturen van den schout Klemm en zijn neef Tolle op hunne spoorwegreis naar den Bloksberg”
1849 – zoo als thans nog wel onverstandige lieden hunne kinderen met den bullebak, den zwarten man bang maken en naar bed jagen. Gij weet zelf wat voor fratsen met Sinterklaas worden uitgevoerd.
1838 (1849) – eene oude vrouw (somwijlen speelt ook een man deze rol) met zwarte kleederen en een met roet besmeerd aangezigt: dit is de befana, het spook..[…] Deze vertooning met onze st. Nicolaas-verschijning verwant…”.
1849 – “Ik heb ’t nog niet vergeten, dat hij mij, verleden jaar, in zijn zak wou stoppen en meênemen naar Spanje.”
1849 – plaat 6 …. een ogenblik daarna kwam er een digtgebonden mandje door den schoorsteen naar beneden. – Sint Nikolaasvertellingen (Van Schaick)
1849 – plaat 5 Door die openhartige gulle bekentenis dacht hij alles goed te zullen maken… – Sint Nikolaasvertellingen (Van Schaick)
1849 – plaat 4 Henri had aan het koord, waar Sint Nikolaas met den enen voet in verward raakte, getrokken. – Sint Nikolaasvertellingen (Van Schaick)
1849 – plaat 3 Daarop greep hij Alexander aan, lag hem over zijn knie en gaf hem zo’n duchtig pak slagen – Sint Nikolaasvertellingen (Van Schaick)
1849 – plaat 2 ‘k Heb het genoegen u den eerwaardigen Sint Nikolaas voor te stellen. – Sint Nicolaasvertellingen (Van Schaick)