1745 – SInt Nicolaes, Die onlangs liep het lant door Spoken; Sint Nicolaes, Die Goeye Sul, en Milden Baes, […] Met groot geraes.
2013 – Folklore van Hanske Knap – Zandvlietse Knappers zouden niet meer uittrekken op Verloren Maandag
1837 – … dat men er geen St. Niklaasfeest voor de kinderen viert, maar een St. Pietersfeest, het wel op den 22 Februarij invalt […] met rammelend gedruisch van ketenen […] aan de deuren der armen te komen
1791 – … met bedreigingen van den zoognaamden bullebak, of den zwarten man, die hen zal medenemen of opeten, indien zij niet zoet zijn en daadlijk gehoorzamen?
1792 – Elter, Geschwister und Gesinde bestreven sich um die Wetten den Kleinen, durch Mummereien Poldern und alle Alfanzereien unsers Knechts Ruprecht mit Furcht und Schrecken zu fullen, ehe sie ihnen den Himmel d.i. die Bescherungsstube aufthun.
1887 – Alberdingk Thijm: Het volk liet zich zoo gemakkelijk de genoegens niet afhandig maken, die met […] St. Nikolaasvermaken gepaard gingen. De natuur is sterker dan de leer!
1887 – Het witte paard, waarop Sint-Nicolaas rijdt, zal wel een muilezel zijn en de de zwarte knecht die den naam van Pieter-me-knecht draagt, zal wel een schepsel van de volksverbeelding wezen, uit de behoefte aan kontrasten geboren. 7-12
1959 – Zwarte Piet is echter allerminst een moriaan, evenmin is hij de grappige figuur, […]. Hij is de duivel [zwart van het roet in de hel].
1815 (1850) – waar meester elken morgen les kwam geven, en – soms zijns knorren – maar ook prenten en lekkers uitdeelde, als ’t Hantje Plus geweest was.
1937 – Piet zijn knecht zo zwart als roet, Met een ketting aan zijn voet, Kijkt door het vensterglaasje.
1932 – wanneer op St.-Nicolaas-avond de zwarte knecht met een ketting aan het been over den zolder gaat […] dan is dat het oogenblik, waarop men de kinderziel waarneemt op haar mooist en op haar best en instinctief voelt ieder oudere dat aan.
1880 – Liedje voor Sint Nicolaas (Venlo) Sinter Klaas, goot heilig man, Trek diene besten tabbert aan
1912 – De “Zwarte Piet” van Sinterklaas was later de geoorloofde vorm van dit zwart maken. (Demonisch, travestie, roet)
1888 – Hij exposeerde een levenden Sint Nikolaas en een levenden zwarten knecht, de laatste met ketting en al, en liet dezen knecht dan bij wijze van reclame een paar maal daags met luidruchtig ketengerammel het huis uit en de straat op vliegen.
1787 – … Bygeloovigheden… ten aanzien der kinderen overgebleeven…en voor het overige met onze Sint Nicolaasgrillen en dwaasheden overeenkoomen.
1780 – was ik in een oogenblik zo zwart als de droes (duivel); want de fluit was van binnen met roet gevult…
1882 – …op den avond van 21 [Februari] zetten de kinderen hunne korfjes op (St. Pieter gelijk St. Nicolaas)
1931 – een representant van die dooden, en van den zwarten knecht (Ruprecht) zou dan hetzelfde gezegd kunnen worden, dit verklaart tevens zijn zwarte kleur. […] kaboutermannetjes.
1931 – Af en toe treedt Zwarte Piet als zelfstandige figuur op, evenals Ruprecht de knecht in Duitschland
1794 – Suiker, koffy, zeep, oly enz. zyn er niet, alleen flechte (slechte) fuiker (Suiker) zoo zwart als roet.
1891 – Sint met zijnen knecht – door den schoorsteen kwam den boldergeest [en] kabouterman [en] Sinterklaas
1796 – Niet alleen op Sint Niklaas avond […] Ten deezen einde slaat dan iemand uit het huisgezin een wit bedde laken om het hoofd, neemt een dikke knods in de hand en koomt met een kattengemauw of hondengehuil de trappen op, of af….
1796 – Niet alleen op Sint Niklaas avond […] dan moet de kinderdief worden geroepen om hen in den grooten zak te steeken.
1796 – Niet alleen op Sint Niklaas avond […] als gy stout zijt, dan wil ik den zwarten man, met de lange baard, haalen
1860 – hij beloont zeer gaarne en heeft daarom een knecht bij zich, die beladen is met zakken koek en speelgoed, …
1884 – dat men hem later tot boeman gemaakt heeft, die bangmaakt door zijn zwarte knecht en liefst ook in roeden handelt om de stoute kinderen te straffen.
1874 – dat ‘s mans aangezicht wonderveel overeenkomst had met het mombakkes dat ge op uw laatsten verjaardag… hadt ontvangen, waardoor uw vertrouwen in den echtheid van den knecht zoo tamelijk aan het wankelen gebracht werd.
1874 – dat van eene roede geen sprake scheen te zijn, gansch in strijd met hetgeen ge in uw boekjes steeds van St. Nicolaas hadt gelezen; …
1877 – Sinterklaas […] nog een zwarte knecht bij hem, maar een die hem niet helpt in al zijn goed doen: ‘t is nu de duivel, zoo zwart als roet die, […]
1931- Vermoedelijk zijn deze zwarte duiveltjes, Zwarte Piet inbegrepen, restanten van het geloof in de booze geesten…
1877 – Hoe de goede bisschop op zijn gevleugeld paard gezeten en van zijn zwarten knecht vergezeld… halve takkenbossen bij wijze van gard in de hand.
1898 – de knecht van onzen Sint met de ketenen in den schoorsteen hoorden rammelen – surprisen eenigzins anders
1882 – En zijn we ‘s avonds nog op straat, Dan worden we – heeft Moe gezegd – Gepakt door Jan, zijn zwarten knecht.
1931 – Piet zou wel aan het klauteren zijn door de schoorsteenpijpen. Geen wonder dat hij zo zwart was.
1970/1980 Stoute kind’ren, zegt hij, krijgen knorren, zegt hij, of een zakje, zegt hij, met wat zout.
1935 – Voorzichtig doen ze de deur open. “Daar loopt ie net weg”, zegt z’n vader, “‘t is zwarte Piet”en Jaap ziet zwarte Piet wegloopen.
1970 – Ons knechtje werd boos, hij bromde “boe hoe”, En riep: deze bengel krijgt zeker de roe! (Het knechtje van Sint Nicolaas)
1941 – Zo, zo, klonk het door de schoorsteen. een ogenblik dan zal ik het den Sint vragen. [..] Omtoveren kunnen we jullie niet sprak Zwarte Piet […] maar omruilen wel.
1930 – “Wat zie ik, zijn jullie nog wakker zeg, slapen jullie nog niet? hoe komt dat zoo, lieve kinderen.” zoo sprak de Zwarte Piet.
1957 – “Ach”, riep Pieter, “op de daken, wil ik wel eens grapjes maken. Lieve Sint, laat mij begaan. Iedere schoorsteen trekt mij aan. Als ik op het randje wiebel, krijg ik plotseling de kriebel. ‘k Voel dan dat ik brommen moet. ‘t Zit nou eenmaal in m’n bloed.”
1957 – “Nee juffrouw”, zei Pamperidas, terwijl hij achter de kachel uitkroop. “Ik kom de hoed terughalen.”
1940 – Zwarte piet sprak tot Sinterklaas: “Heilige Sint, waar koopen wij dit jaar onze foto-toestellen, albums enzoo.” “Amai, amai”, antwoordde de Sint op z’n Spaansch, “wa zijt ge toch ‘nen lompen gast, Pieterman!”
1927 – ‘Wel zoo, – zeg eens, Piet, zit er nog een mooie bromtol in den zak?’ ‘Ik zal eens voelen, Sint-Nicolaas,’ zei Piet. ‘Ja, hier heb ik er een.’
1925 – “Stil Keesje, je mag niet zooveel praten,” zei zwarte Piet zachtjes, “dan krijg je ‘t weer benauwd. […]”
1937 – “Ja kindertjes dat is Spaans, zie je! Want Piet verstaat geen Nederlands” […] “Nee Sint Nicolaas”, antwoordde Piet, tot groot plezier van de kinderen…
1963 – “Ga door kleine [zwarte!] Piet”, zei zwarte Piet: “Nou moeten jullie horen, we moeten een brief schrijven naar alle bakkers….”
1930 – Bij ons is er de Zwarte Piet uitgegroeid. Het woord nikker moet men niet misverstaan. Het betekent plaaggeest. Vgl. het Duitse necker.
1948 – Piet sprong achter zijn meester op de schimmel en tilde de zak tussen hen beiden in. [en] de ketting van Zwarte Piet
1948 – Zwarte Piet: “Ik wist “t wel!,” roept hij. “U kan niet verdwalen, Sint! Maar de sneeuw viel zo dicht. Ik werd toch wel bang, Sint.”
1928 – ‘Och,’ zei Zwarte Piet, ‘daar is nu toch niets aan te doen, Heilige Meester. Schrijf aan Ceciliatje dat zij toekomend jaar eens zooveel, drie keeren zooveel zal krijgen!”
1938 – “Dat weet ik, ” antwoordde Piet. “‘t Spijt Sint Nicolaas dat hij niet zelf mee kan komen, maar hij voelt zich niet zo erg prettig. Daarom heeft de Sint mij gestuurd om den kinderen wat te geven.”
1714 – maar ‘t vechten als de Nikker haaten, […] O!, Sint Velten. Hoe reyde daar de Droes op stelten.
1830 – Iemand voor Sunt Felten wenschen, of loop naar Sunt Felten zijn gebruikelijke vloekwoorden waarvan wij den oorsprong niet kennen.
1870 – …wanneer nog the Grouw Sint Pieter met z’n zwarte gezicht, z’n rammelende ketting aan ‘t been zomaar in de gang van de huizen komt, wanneer zwarte Piet z’n rondreis met Sinterklaas doet,..
1732 – Met die kus wens ‘k u de nagtmerrie noyt op ‘t lyf Sal ryden of nikker nog ouwe Sint Felten, Noyt eniger plaats met sal ryden op stelten, Maar dat sint rommelpot u over al bewaart.
1742 – Zo ik geen waarheid spreek, dan wensch ik by Sint Felten; Dat my de Nikker voer’naar ‘t Vagevuur op stelten!
1637 – Nu op Krucken dan op Stelten, ‘t Is te deerlijck, maar Sint Felten Dans’op kromme voeten recht.
1848 – Toen zij klein, heel klein nog waren, hebt gij ze gedreigd met een bullebak en boeman, of met Sint-Nikolaas en den kinderdief als zij niet stil wilden zijn en niet zoet gingen slapen.
1682 – ja zét Iou licht op een’ beuzemstok, én doet je voor sint félten De schoorsteen uit ryen; ziet toe; de drommel ryt’er op stélten
1674 – min of meer gelijck het gaet met onse onnooseltjens, als sy wat van S. Nicolaes in hunne schoentjens hebben gekreghen.
1853 – een met allerlei snakerijen gevuld korfje in de hand houdende, hebbende een hoed met vederen op het hoofd, welke vermomd persoon ook Bullebak (Popanz) genoemd wordt.
1940 – maar dat assepan de naam is voor een schrikgestalte die het hele jaar door op de zolders woont
1905 – wanneer men nog te Grouw Sint Pieter met z’n zwarte gezicht, z’n rammelende ketting aan ‘t been zomaar in de gang van de huizen komt, wanneer zwarte Piet z’n rondreis met Sinterklaas doet,…
1923 – Ook zal ik niet met Grimm…deze midwinterfiguur uitsluitend aanvaarden als een gekerstende Wodan-herinnering…
1863 – … dat de volwassenen ijverig zorgen, dat het niet enkel tot de kinderen blijft bepaald. Vrienden wisselen op dien dag hunne geschenken…
1934 – … onder aanvoering van den echten Zwarte Piet, die de Hoofdpiet werd genoemd. (Het waren moet men weten echte negers uit Suriname, …) –
1870 (1872) – Zijn trouwe knecht Ruprecht verzelt hem. Schimmel is beladen met pakken en zakken vol van alle denkbare kostelijkheden, hoewel er ook een groote zak langs zijne zijden hangt, bestemd tot ontvangst van…
1872 – Mijn Sinterklaas was een man te voet met een grove pij en een bonte muts. Achter zich aan sleepte hij een ketting, die over de steenen in onzen gang kletterde […] Ze hadden hem over de daken hooren rijden. Het hinneken van zijn paard had hen uit den slaap gehouden. Zijn zwarte knecht had kist bij kist door den schoorsteen leeggestort.”
1869 – …hadden we kunnen vermoeden dat de angstverwekkende knecht met zijn bokkenfacie en zijn afzigtelijke horens de zoon van vaders oppasser was
1866 – “die voorstelling dat Sint-Nicolaas gevolgd door een knecht, rondrijdt op zijn witten schimmel slechts eene wijziging van de reis, die Wodan, de god der elementen, ’s winters deed met zijn knecht Ruprecht, om overal zegen te verspreiden.”
1720 – By dit geluk heeft Sinte Klaas zoo sterk gere’en, Als nimmer is geschied in eenig Jaar voorle’en
1720 – Schoon Sinte Klaas, nog voor de Kind’ren niet en ryd, Zoo is hy dog by myn gekoomen voor zyn tyd,
1866 – verbeeld door verpoetste, vermomde, gemaskerde en verkleede lieden; rondom liepender, hoe zal ik ze heeten? menschen? in beestenvellen en met steerten en hoorns aan
1870 – wij kopieëren zoo goed wij kunnen de verschrikkelijke Sint Nicolaassen, […] en wij oefenen ons, om eens zeer leelijk voor den dag te komen, met ketens en een zwart gezigt […] men moet de krulkopjes dan nog een beetje geestig weten schrik aan te jagen.”
1860 (1861) – Amsterdammers, als goede Sint Niklaasmannen, […], in den nacht tusschen den 5den en 6den December, de schoenen en korfjes hunner kinderen met vergulde koek gevuld
1850 – Buiten het vertrek horen wij een zwaren stap en eene grove stem. […] Het is een nagemaakte Sint-Nicolaas, een schrikbeeld…
1820 – Kindereter – dat Sint Nicolaas geschenken bragt en dat hij eenen straffen vent den Kinderëter vooruitzond om te zien of zij zich zoo wel gedragen hadden…
1859 – “Menigeen laat hem vergezellen door een ander personaadje, een neger die onder den naam van “Pieter mijn knecht” niet minder populair is dan de Heilige Bisschop zelf.”
1860 – Misschien komt hij weer met vuurige oogen, met ketenen rammelend, in een beestenhuid… “dat praat ge hun… in nog geen eeuwen uit het hoofd.”
1860 – met de groote bisschopsmuts op het hoofd en voor het overige gehuld in een wollenkleed of in een beddelaken, vergezeld van zijnen minder heiligen dienaar, Pluto, Zwarteman, of knecht Ruprecht geheeten.”
1856 – “Daar lig ik te droomen: St. Nikolaas rijdt met zijn’ schimmel den schoorsteen in, in de kamer – naar de tafel – een grooten zak neemt hij van het paard – hij tast er in – hij…. ik ben weêr wakker. “
1854 – “, en op Sint Nicolaasavond geen bisschop gezien of hy had een zwart gezicht, rammelde vervaarlijk met ketenen en vroeg met een holle stem: zijn hier ook stoute kinderen!”
1853 – Een reizende hansworst te paard of op klompen, een vervaarlijk spook met rammelende kettingen in den schoorsteen om de kleine kinderen bang te maken… (ook Popanz)
1849 (1852) – De deur slaat open en Sint-Nikolaas treedt in, Al grommend in den baard, die afstroomt van zijn kin; Een masker voor ’t gelaat – afschuwelijk van kleuren…
1849 – Met eene vreesachtige houding wees het naar den schoorsteen, en kon van schrik naauwelijks zeggen, dat de zwarte man daar was. (schoorsteenveger)
1849 – zoo als thans nog wel onverstandige lieden hunne kinderen met den bullebak, den zwarten man bang maken en naar bed jagen. Gij weet zelf wat voor fratsen met Sinterklaas worden uitgevoerd.
1838 (1849) – eene oude vrouw (somwijlen speelt ook een man deze rol) met zwarte kleederen en een met roet besmeerd aangezigt: dit is de befana, het spook..[…] Deze vertooning met onze st. Nicolaas-verschijning verwant…”.
1849 – “Ik heb ’t nog niet vergeten, dat hij mij, verleden jaar, in zijn zak wou stoppen en meênemen naar Spanje.”
1848 – En dan dat gerammel van ketens en dat geklets op klompen en dat vervaarlijk gebrom en gebrul….. foei!
1847 – Daar was Sint Nikolaas waarlijk te goed en vriendelijk voor, om na zijnen dood voor een’ bullebak gebruikt te worden.
1845 – …nadat de Heilige man, onder allerlei afzigtelijke gedaanten, zich des avonds te voren van de braafheid en gehoorzaamheid der kleinen overtuigd heeft…
1844 – of liever sporen daarvan hebben nagelaten, bewijzen de St. Nicolaas-mannen, St. N. varkens, en ander bakwerk; maar ook het geraas maken
1848 – “Wel jongen! daar kwam hij [sint Nicolaas] zoo zwart als een schoorsteenveger, met kettings omhangen, bij ons in de kamer.
1840 – Willem en Doortje wijsmaken, dat Sint Nikolaas dezen nacht rijden zal en dan bij haar schoentje met hooi wat Nikolaas-popjes zetten en in het raam en op den schoorsteenmantel, o, wat zullen zij dan opzien en in de handjes klappen!”
1838 – En werkelijk zag ik in mijne verbeelding, hoe menige aanvallige de sierlijke surprise met blijde verrassing ontving,”
1837 – … zij weten, dat St. Nicolaas niet door den schoorsteen komt; dat “wie aan een’ zwarten man gelooft, van zijn verstand beroofd is!”