1794 – Suiker, koffy, zeep, oly enz. zyn er niet, alleen flechte (slechte) fuiker (Suiker) zoo zwart als roet.
1891 – Sint met zijnen knecht – door den schoorsteen kwam den boldergeest [en] kabouterman [en] Sinterklaas
1796 – Niet alleen op Sint Niklaas avond […] Ten deezen einde slaat dan iemand uit het huisgezin een wit bedde laken om het hoofd, neemt een dikke knods in de hand en koomt met een kattengemauw of hondengehuil de trappen op, of af….
1796 – Niet alleen op Sint Niklaas avond […] dan moet de kinderdief worden geroepen om hen in den grooten zak te steeken.
1796 – Niet alleen op Sint Niklaas avond […] als gy stout zijt, dan wil ik den zwarten man, met de lange baard, haalen
1860 – hij beloont zeer gaarne en heeft daarom een knecht bij zich, die beladen is met zakken koek en speelgoed, …
1884 – dat men hem later tot boeman gemaakt heeft, die bangmaakt door zijn zwarte knecht en liefst ook in roeden handelt om de stoute kinderen te straffen.
1874 – dat ‘s mans aangezicht wonderveel overeenkomst had met het mombakkes dat ge op uw laatsten verjaardag… hadt ontvangen, waardoor uw vertrouwen in den echtheid van den knecht zoo tamelijk aan het wankelen gebracht werd.
1874 – dat van eene roede geen sprake scheen te zijn, gansch in strijd met hetgeen ge in uw boekjes steeds van St. Nicolaas hadt gelezen; …
1877 – Sinterklaas […] nog een zwarte knecht bij hem, maar een die hem niet helpt in al zijn goed doen: ‘t is nu de duivel, zoo zwart als roet die, […]
1931- Vermoedelijk zijn deze zwarte duiveltjes, Zwarte Piet inbegrepen, restanten van het geloof in de booze geesten…
1877 – Hoe de goede bisschop op zijn gevleugeld paard gezeten en van zijn zwarten knecht vergezeld… halve takkenbossen bij wijze van gard in de hand.
1898 – de knecht van onzen Sint met de ketenen in den schoorsteen hoorden rammelen – surprisen eenigzins anders
1772 – ik zag hem eindelyk aan voor een ryken Heer, die in eene Stad voor zo veel gelds aan lekkers uitdeelde[…]Deze denkbeelden, die zeer begunstigde de leer der Spookeryen en verschynende Geesten waarvan ik, als naar gewoonte in die dagen, ook veel hoorde…
1882 – En zijn we ‘s avonds nog op straat, Dan worden we – heeft Moe gezegd – Gepakt door Jan, zijn zwarten knecht.
1931 – Piet zou wel aan het klauteren zijn door de schoorsteenpijpen. Geen wonder dat hij zo zwart was.
1970/1980 Stoute kind’ren, zegt hij, krijgen knorren, zegt hij, of een zakje, zegt hij, met wat zout.
1935 – Voorzichtig doen ze de deur open. “Daar loopt ie net weg”, zegt z’n vader, “‘t is zwarte Piet”en Jaap ziet zwarte Piet wegloopen.
1970 – Ons knechtje werd boos, hij bromde “boe hoe”, En riep: deze bengel krijgt zeker de roe! (Het knechtje van Sint Nicolaas)
1941 – Zo, zo, klonk het door de schoorsteen. een ogenblik dan zal ik het den Sint vragen. [..] Omtoveren kunnen we jullie niet sprak Zwarte Piet […] maar omruilen wel.
1930 – “Wat zie ik, zijn jullie nog wakker zeg, slapen jullie nog niet? hoe komt dat zoo, lieve kinderen.” zoo sprak de Zwarte Piet.
1957 – “Ach”, riep Pieter, “op de daken, wil ik wel eens grapjes maken. Lieve Sint, laat mij begaan. Iedere schoorsteen trekt mij aan. Als ik op het randje wiebel, krijg ik plotseling de kriebel. ‘k Voel dan dat ik brommen moet. ‘t Zit nou eenmaal in m’n bloed.”
1957 – “Nee juffrouw”, zei Pamperidas, terwijl hij achter de kachel uitkroop. “Ik kom de hoed terughalen.”
1940 – Zwarte piet sprak tot Sinterklaas: “Heilige Sint, waar koopen wij dit jaar onze foto-toestellen, albums enzoo.” “Amai, amai”, antwoordde de Sint op z’n Spaansch, “wa zijt ge toch ‘nen lompen gast, Pieterman!”
1927 – ‘Wel zoo, – zeg eens, Piet, zit er nog een mooie bromtol in den zak?’ ‘Ik zal eens voelen, Sint-Nicolaas,’ zei Piet. ‘Ja, hier heb ik er een.’
1939 – …en daar staat Frans met een zwart masker voor zijn gezicht. […] “Je bent Zwarte Piet toch niet?” “Ja”, juicht Frans: “en Leentje moet in de zak.”
1925 – “Stil Keesje, je mag niet zooveel praten,” zei zwarte Piet zachtjes, “dan krijg je ‘t weer benauwd. […]”
1937 – “Ja kindertjes dat is Spaans, zie je! Want Piet verstaat geen Nederlands” […] “Nee Sint Nicolaas”, antwoordde Piet, tot groot plezier van de kinderen…
1963 – “Ga door kleine [zwarte!] Piet”, zei zwarte Piet: “Nou moeten jullie horen, we moeten een brief schrijven naar alle bakkers….”
1930 – Bij ons is er de Zwarte Piet uitgegroeid. Het woord nikker moet men niet misverstaan. Het betekent plaaggeest. Vgl. het Duitse necker.
1948 – Piet sprong achter zijn meester op de schimmel en tilde de zak tussen hen beiden in. [en] de ketting van Zwarte Piet
1948 – Zwarte Piet: “Ik wist “t wel!,” roept hij. “U kan niet verdwalen, Sint! Maar de sneeuw viel zo dicht. Ik werd toch wel bang, Sint.”
1928 – ‘Och,’ zei Zwarte Piet, ‘daar is nu toch niets aan te doen, Heilige Meester. Schrijf aan Ceciliatje dat zij toekomend jaar eens zooveel, drie keeren zooveel zal krijgen!”
1938 – “Dat weet ik, ” antwoordde Piet. “‘t Spijt Sint Nicolaas dat hij niet zelf mee kan komen, maar hij voelt zich niet zo erg prettig. Daarom heeft de Sint mij gestuurd om den kinderen wat te geven.”
1714 – maar ‘t vechten als de Nikker haaten, […] O!, Sint Velten. Hoe reyde daar de Droes op stelten.
1830 – Iemand voor Sunt Felten wenschen, of loop naar Sunt Felten zijn gebruikelijke vloekwoorden waarvan wij den oorsprong niet kennen.
1870 – …wanneer nog the Grouw Sint Pieter met z’n zwarte gezicht, z’n rammelende ketting aan ‘t been zomaar in de gang van de huizen komt, wanneer zwarte Piet z’n rondreis met Sinterklaas doet,..
1732 – Met die kus wens ‘k u de nagtmerrie noyt op ‘t lyf Sal ryden of nikker nog ouwe Sint Felten, Noyt eniger plaats met sal ryden op stelten, Maar dat sint rommelpot u over al bewaart.
1742 – Zo ik geen waarheid spreek, dan wensch ik by Sint Felten; Dat my de Nikker voer’naar ‘t Vagevuur op stelten!
1637 – Nu op Krucken dan op Stelten, ‘t Is te deerlijck, maar Sint Felten Dans’op kromme voeten recht.
1848 – Toen zij klein, heel klein nog waren, hebt gij ze gedreigd met een bullebak en boeman, of met Sint-Nikolaas en den kinderdief als zij niet stil wilden zijn en niet zoet gingen slapen.