1791 – … met bedreigingen van den zoognaamden bullebak, of den zwarten man, die hen zal medenemen of opeten, indien zij niet zoet zijn en daadlijk gehoorzamen?
1792 – Elter, Geschwister und Gesinde bestreven sich um die Wetten den Kleinen, durch Mummereien Poldern und alle Alfanzereien unsers Knechts Ruprecht mit Furcht und Schrecken zu fullen, ehe sie ihnen den Himmel d.i. die Bescherungsstube aufthun.
1780 – was ik in een oogenblik zo zwart als de droes (duivel); want de fluit was van binnen met roet gevult…
1794 – Suiker, koffy, zeep, oly enz. zyn er niet, alleen flechte (slechte) fuiker (Suiker) zoo zwart als roet.
1891 – Sint met zijnen knecht – door den schoorsteen kwam den boldergeest [en] kabouterman [en] Sinterklaas
1931- Vermoedelijk zijn deze zwarte duiveltjes, Zwarte Piet inbegrepen, restanten van het geloof in de booze geesten…
1898 – de knecht van onzen Sint met de ketenen in den schoorsteen hoorden rammelen – surprisen eenigzins anders
1772 – ik zag hem eindelyk aan voor een ryken Heer, die in eene Stad voor zo veel gelds aan lekkers uitdeelde[…]Deze denkbeelden, die zeer begunstigde de leer der Spookeryen en verschynende Geesten waarvan ik, als naar gewoonte in die dagen, ook veel hoorde…
1931 – Piet zou wel aan het klauteren zijn door de schoorsteenpijpen. Geen wonder dat hij zo zwart was.
1970 – Ons knechtje werd boos, hij bromde “boe hoe”, En riep: deze bengel krijgt zeker de roe! (Het knechtje van Sint Nicolaas)
1941 – Zo, zo, klonk het door de schoorsteen. een ogenblik dan zal ik het den Sint vragen. [..] Omtoveren kunnen we jullie niet sprak Zwarte Piet […] maar omruilen wel.
1957 – “Ach”, riep Pieter, “op de daken, wil ik wel eens grapjes maken. Lieve Sint, laat mij begaan. Iedere schoorsteen trekt mij aan. Als ik op het randje wiebel, krijg ik plotseling de kriebel. ‘k Voel dan dat ik brommen moet. ‘t Zit nou eenmaal in m’n bloed.”
1957 – “Nee juffrouw”, zei Pamperidas, terwijl hij achter de kachel uitkroop. “Ik kom de hoed terughalen.”
1948 – Piet sprong achter zijn meester op de schimmel en tilde de zak tussen hen beiden in. [en] de ketting van Zwarte Piet
1929 – Een bloot jongetje staat huilend van angst voor de zwarte schoorsteenveger aan de hand van zijn moeder. Duitsland
1637 – Nu op Krucken dan op Stelten, ‘t Is te deerlijck, maar Sint Felten Dans’op kromme voeten recht.
1682 – ja zét Iou licht op een’ beuzemstok, én doet je voor sint félten De schoorsteen uit ryen; ziet toe; de drommel ryt’er op stélten
1937 (eerder al) – …omdat St. Nicolaas volgens hem door de schoorsteen kwam, besmeurde hij dat pak geheel met houtskool…
1870 (1872) – Zijn trouwe knecht Ruprecht verzelt hem. Schimmel is beladen met pakken en zakken vol van alle denkbare kostelijkheden, hoewel er ook een groote zak langs zijne zijden hangt, bestemd tot ontvangst van…
1872 – Mijn Sinterklaas was een man te voet met een grove pij en een bonte muts. Achter zich aan sleepte hij een ketting, die over de steenen in onzen gang kletterde […] Ze hadden hem over de daken hooren rijden. Het hinneken van zijn paard had hen uit den slaap gehouden. Zijn zwarte knecht had kist bij kist door den schoorsteen leeggestort.”
1860 (1861) – Amsterdammers, als goede Sint Niklaasmannen, […], in den nacht tusschen den 5den en 6den December, de schoenen en korfjes hunner kinderen met vergulde koek gevuld
1860 – Misschien komt hij weer met vuurige oogen, met ketenen rammelend, in een beestenhuid… “dat praat ge hun… in nog geen eeuwen uit het hoofd.”
1856 – “Daar lig ik te droomen: St. Nikolaas rijdt met zijn’ schimmel den schoorsteen in, in de kamer – naar de tafel – een grooten zak neemt hij van het paard – hij tast er in – hij…. ik ben weêr wakker. “
1853 – Een reizende hansworst te paard of op klompen, een vervaarlijk spook met rammelende kettingen in den schoorsteen om de kleine kinderen bang te maken… (ook Popanz)
1849 (1852) – De deur slaat open en Sint-Nikolaas treedt in, Al grommend in den baard, die afstroomt van zijn kin; Een masker voor ’t gelaat – afschuwelijk van kleuren…
1849 – Met eene vreesachtige houding wees het naar den schoorsteen, en kon van schrik naauwelijks zeggen, dat de zwarte man daar was. (schoorsteenveger)
1849 – Met eene vreesachtige houding wees het naar den schoorsteen, en kon van schrik naauwelijks zeggen, dat de zwarte man daar was. (schoorsteenveger)
1838 (1849) – eene oude vrouw (somwijlen speelt ook een man deze rol) met zwarte kleederen en een met roet besmeerd aangezigt: dit is de befana, het spook..[…] Deze vertooning met onze st. Nicolaas-verschijning verwant…”.
1849 – “Ik heb ’t nog niet vergeten, dat hij mij, verleden jaar, in zijn zak wou stoppen en meênemen naar Spanje.”
1849 – plaat 6 …. een ogenblik daarna kwam er een digtgebonden mandje door den schoorsteen naar beneden. – Sint Nikolaasvertellingen (Van Schaick)
1848 – En dan dat gerammel van ketens en dat geklets op klompen en dat vervaarlijk gebrom en gebrul….. foei!
1848 – “Wel jongen! daar kwam hij [sint Nicolaas] zoo zwart als een schoorsteenveger, met kettings omhangen, bij ons in de kamer.
1837 – … zij weten, dat St. Nicolaas niet door den schoorsteen komt; dat “wie aan een’ zwarten man gelooft, van zijn verstand beroofd is!”
1835 (1834) – “…van waar het gekomen is, dat men u soms heeft willen wijsmaken: dat Sint-Nikolaas des nachts te paard rondrijdende, u zijne geschenken door den schoorsteen […]deed toekomen;
1830 – Moeder en vader hadden haar gezegd, dat het sprookjes waren, als men vertelde, dat Sint Nicolaas door den schoorsteen kwam om lekkers te brengen of bang te maken.
1829 – En van een’ Zwarten man, Die in den avond dan Den schoorsteen uit kwam rijden. Hij heette Sinterklaas,…
1827 – en nu zagen wij, zoo wij meenden, duidelijk St. Nicolaas met een zwart gezigt, met eene ruige muts op, en eene zweep en roede in de hand, de deur uitsluipen.
1825 – zij zetten elk een’ nieuwen klomp, met hooi en haver gevuld, onder den schoorsteen, en vroegen wel vijf-en-twintig maal aan hun moeder, of zij geloofde, dat St. Nikolaas wat brengen zoude?”
1822 – Waarom, met zoo benaauwden blik, Den schoorsteen ingekeken?… Geen bullebak is hij, geen akelig spook
1810 – En, s’avonds dan zijn al de winkels van de suikerbakkers, met kaarsjes verlicht, en met suiker-poppetjes opgeschikt.
1809 – Want offschoon beiden een paar deftige Heiligen zijn, scheppen de vrome Kristenen ‘er toch een boosaardig vermaak in, om ter hunner eere, elkander, en hun kinderen, de stuipen op het lijf te jagen
1800 – Sint Niklaas is ’t niet, ô neen! Die, gelyk een- spooker, ’s Nachts u door den Schoorsteen heen…
1789 – …wanneer de ouders een van beiden de rol van Sint Nikolaas speelden, en de kinderen met een holle stem, uit een van de hoeken van de kamer tot gehoorzaamheid aanspoorden;/wit paard
1827 – The similarity between the Italian Beffana (Befana) and the ideal [black!] Sandy Claus of the American children is curious.
1788 – By helderen dag rydt een Man, in het wit gekleed, en zeer fraai versierd, te paard door de straaten der Steden. (ook: Sint Nikolaas/Klaas Vaak)
1773 – “Ook reed Sint Nikolaas nooit voor my, vermits ik volstrekt weten wilde hoe hy met paard en al over de daken en door de schoorstenen heen komen konde.”
1772 – Noch deeze Week valt de beroemde St. Nicolaasdag in: waarop ik in myne jeugd al vry sterk gesteld was, en dien ik niet gaarne zou hebben zien afschaffen
1871 – En zoo deed ook Sinterklaas zijn intogt door den schoorsteenpijp, zonder dat iemand ooit heeft kunnen merken, dat zijn ,,slickerdemickjes” naar ’t roet smaakten.
1718 – Wens ik hem dat al het Roet: Valt uyt d’Schoorsteen op syn Snoet.-Vrysters Klagt, Over Sint Nicolaes
1720 (eerder per abuis 1717) – Een Amsterdammer kwam gekleed als Harlekien, In schyn van Sinte Klaas, en deelden aan hun meeden
1679 – Hare kinderen een deel leugens wijs maecken van een seeckere paepsche sanct/ ghenaemt S. Claes/