1927 – ‘Als Piet mij in den zak stopt, zal ik hem slaan, en dan kruip ik er uit.’

Eindelijk kwamen ook de beide Vaders thuis, en de dokter wist te vertellen, dat hij onderweg Sinterklaas tegen gekomen was op een prachtigen schimmel.

‘Was de zwagte Ret eg ook bij, Oom?’ vroeg Kim vol belangstelling.

‘Ja,’ zei Oom Gert. ‘En Sinterklaas vertelde mij, dat hij vanavond hier zou komen, om een bezoek te brengen bij Kim en Pim, ten minste als hij er tijd voor kon vinden, want hij had het verschrikkelijk druk….’

‘O, o, – maag Kimmy is zoet,’ zei Kim zacht, ‘Kimmy heeft lief haag boteghammetje opgegeten, hè Mammie?’

‘Pim eet ook heel lief,’ beweerde Pim, en er werd niet weinig om die opmerking gelachen, want iedereen wist wel, dat Pim altijd een honger had als een paard.

‘Had zwagte Piet den ggooten zak ook bij zich, Oom?’ informeerde Kim, die zich blijkbaar niet erg op haar gemak voelde.

‘Ja,’ zei Oom, ‘een zak vol lekkers voor zoete kindertjes.’

‘En zaten eg geen stoute kindegtjes in?’ informeerde Kim verder.

‘Eéntje maar,’ zei Oom. ‘Ik hoorde hem schreeuwen.’

Dat klonk niet erg geruststellend. Kim keek heel ernstig.

Maar Pim riep haar toe:

‘Als Piet mij in den zak stopt, zal ik hem slaan, en dan kruip ik er uit.’

‘En als hij eg Kimmy in stopt?’ vroeg Kim, met een straaltje van hoop.

‘Dan haal ik er jou ook uit!’ beloofde Pim. ‘Ik ben sterk!’

‘En dan zal ik je helpen, Pim,’ zei Kimmy’s Papa. ‘Die zwarte Piet mag onze Kimmy niet meênemen, hè, wij houden veel te veel van haar!

Auteur: Kievit, C. J.
Jaar: 1927
Land(en): Nederland
Tekstbron:
  1. 1927 – Pim en Kim
Pagina: 116