1659 – GHy moet van u Ieught af,   Met hem deughde beminnen,

 

 

 Een ander, Van S. Nicolaus.

Op de voorgaende Wijse.

1. GHy moet van u Ieught af,
Met hem deughde beminnen,
Daer by al valt u straf,
Dwingen u quade sinnen:
Wilt altijd mede houwen
Van sonde u ziel schoon,
Op u wilt noyt betrouwen,
Voeght u na Godes Soon.
2. O Heylige Patroon;
Wilt voor ons al ontfanghen,
Van Iesu Godes Soon,
Dit, daer na wy verlanghen;
In ‘t leven ende sterven
Troost veel, ende bystandt,
En dat wy ‘t Hemels erven
Krijgen, ô waerde Sant.
[p. 365]
3. Geeft Iesu onsen Heer,
Door Nicolaes voor-spraecken,
Dat wy na u begeer,
Ons selven heel versaecken;
Dat wy ons altijdt voegen,
Na uw heylige wil,
Sonder eenigh misnoeghen,
Sonder eenigh verschil.
Auteur: Buitendyck, Albertus
Jaar: 1659
Tekstbron:
  1. 1659 – Bloem-hof, verciert met geestelijcke lof-sangen
Pagina: 364